Jan. 1912.] De positie v/d off. civielgezaghebbee. inlanders. Wat dat zeggen wil? Hoe vele controleurs werden niet zenuwziek, aan drank verslaafd of wel aan een huis houdster verslingerd? C'est un rude métier. Daarbij verminderen de promotiekansen in het leger, zelfs al houdt men de militaire studie nauwgezet bij. Heeft dan tijdelijke overgang bij het B. B. uitsluitend na- deelen, zijn er dan geen voordeelen? O zeker, men leert zelf standig werken. Men staat aan het hoofd van een bureau, waarvan het jaarlijksch agendanummer 1200 overschrijdt, men heeft eenige honderden periodieken en als personeel twee inlandsche ambtenaren. Men leert aanpakken en compagnies- en corpsadministratie zijn een sinecure bij de administratie van een onderafdeeling, vooral bij de zeer weelderige formatie van het militaire bureau-personeel. De geldelijke verantwoor ding van compagniescommandanten e. d. verzinkt in het niet bij die van een fd. controleur, die op standplaatsen aan de kust dikwijls f 10000 's maands door zijn handen ziet gaan. Alzoo, men wordt een vlot bureauman. Men krijgt een ruimer kijk op verschillende zaken en leert taal en volk grondig kennen, ook de verschillende toestanden en aangelegenheden van het volk zijn minder vreemd aan den fd. controleur dan aan den officier en dan men appre cieert het B. B. beter, wat de samenwerking in de toekomst zal bevorderen. De fd. controleur brengt bij terugkomst in het leger, behalve voor civielgezaghebber, de geschiktheid mede voor tal van administratieve en politieke betrekkingen, maar heeft voor den troependienst persé aan geschiktheid verloren, terwijl hij er financieel geen zijde bij gesponnen heeft, integendeel, want zijn promotie-kansen en daarmee die op een dragelijk pensioen zijn verminderd. C. G. Ze. 74

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 80