De Indische Oorlogsbegroofing
uoor 1912,
Memorie van Antwoord.
Yllde Afdbëling.
Onderaf deeling 130. Zooals ook uit de Memorie van Toelichting
blijkt, heeft de herhaalde uitbreiding van de departementsgebouwen
zich slechts bepaald tot bijbouwingen om in de meest dringende
behoefte aan meer ruimte te kunnen voorzien. Dat die uitbreiding
verre van afdoende was, volgt reeds uit het feit dat bovendien voor
meerdere diensttakken particuliere woningen zijn ingehuurd moeten
worden.
Aangezien het departement van gouvernementsbedrijven grootendeels
in gehuurde gebouwen is ondergebracht, zou door overbrenging van
dat departement naar Bandoeng gesteld al dat daartegen op zich zelf
geen bezwaar bestond niet kunnen worden voorzien in het bij de overi
ge departementen bestaande gebrek aan localiteit. De noodzakelijkheid
tot overbrenging van het departement der marine is niet gebleken, even
min als die van de samenvoeging der beide de land- en zeemacht
beheerende departementen, zoodat er naar de meening van den onder-
geteekende geen aanleiding bestaat om met de verplaatsing van het
departement van oorlog te wachten op eene zoozeer nog in het onzekere
verschiet liggende eventualiteit. Dat de samenwerking tusschen die
departementen te wenschen zou overlaten, is hem niet bekend. Met
het oog op de eenige jaren geleden tot stand gekomen snellere spoor
wegverbinding tusschen Batavia en Bandoeng en de thans bestaande
gouvernements intercommunale telefoonverbinding tusschen die plaat
sen, behoeft niet te worden gevreesd dat de samenwerking tusschen
de beide militaire departementen na da overbrenging van een dier
beide naar Bandoeng, bezwaar zal ontmoeten. Aan de overbrenging
van alle departementen zou, zelfs al was de noodzakelijkheid daar
toe gebleken, met het oog op de daaraan verbonden hooge kosten,
althans voorshands niet kunnen worden gedacht.
Waar het hier een maatregel geldt, welke de reeds zoo lang aanhangi
ge, veelzijdig overwogen, en inderdaad urgente kwestie betreffende
de behoefte aan meer localiteit voor de bureau's te Batavia tot eene
afdoende oplossing zal brengen, en zulks bovendien zooals bereids
op bladzijde 84 van de Memorie van Toelichting werd aangetee-
kend op eene wijze die tot eene besparing op de jaarlijks terug-
keerende uitgaven zal leiden, acht de ondergeteekende zich niet ver
antwoord gevolg te geven aan het door sommige leden aanbevolen
denkbeeld om de voor deze aangelegenheid gevraagde kredieten thans
terug te nemen en nader bij suppletoire begrooting aan te vragen.
92