Overzicht van eenige tijdschriften. [Febr. 1912.
De reeks artikelen over „Het hoofdaanvalsfront van Port-Arthur en
zijne nabij verdediging," door den le Luit. adj. der Genie D. van den
Berg, wordt in deze aflevering weer met één vermeerderd.
Over „De Weduwen- en Weezenkas voor de officieren van de Land
macht" werd eenigen tijd geleden een brochure geschreven door den
Luit. Kwartiermeester de Roos, als gevolg waarvan de gep. Luit. Kol.
Kwartiermeester Marckelbaeh in de Juli aflevering van den Militairen
Spectator een artikel ter verdediging dezer instelling deed verschijnen.
Eene bestrijding van laatstgenoemd artikel treffen we aan in aflevering
11 van den M, S.
Thans levert ook de Kap. der art. A. G. Landaal een pleidooi ten
gunste der Weduwen- en Weezenkas, waarbij echter erkend wordt, dat
verbetering dezer instelling zeer noodig is.
In het bijzonder wenschen wij ook nog de aandacht te vestigen op
het vervolgartikel van B. „De verpleging gedurende den veldtocht
van 1859 in Italië en in den oorlog van 1866 tusschen Pruisen en
Oostenrijk."
Thans wordt de verpleging in laatstgenoemden oorlog behandeld.
Kaast de reeds vroeger genoemde Spoorwegen, valt voor de verple
ging in dezen oorlog nog te wijzen op den gestadigen vooruitgang
der maalindustrie, alsmede op de destijds in opkomst zijnde brood
fabrieken. Mede werd voor het eerst gebruik gemaakt van conserven in
den veldoorlog.
De Oud-Kapitein der Mariniers J. Haaften, levert een verhandeling
over „De groote manoeuvres van het Chineesche leger, gehouden in
de provincie Anhui van 18 tot en met 21 November 1908."
S. behandelt niet alleen de manoeuvres, maar geeft mede een kort-
overzicht over veel wat verder op het leger betrekking heeft, als
kleeding, bewapening, verpleging, trein, geneeskundige dienst enz.
Het algemeen oordeel over een en ander is zeer waardeerend.
(Zie ook het oordeel van Bleijhoeffer, Mil. Wochenblatt, 1911 No. 155).
Yoorts bevat deze aflevering nog een artikel „Militaire bruggen (Stel
sel Mulder)" door den Kap. der Infanterie B. Mulder, alsmede een
ingezonden stuk van den Kap. Paardenarts L. J. van Rhijn. Dit laatste
aan het adres van den Luit. kwartiermeester Teune, naar aanleiding
van diens in afl. 11 I. M. T. genoemde artikel.
217