[Febr. 1912.
225
Boekbeoobdeeling.
Ier bet op het 10e Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres
over de triangulatie in dat deel van Celebes heeft en dit werk geen
andere dan historische waarde toekent, zegt hij dat het een unicum
is, dat er geen basis gemeten is. De lengte der driehoekszijden werd
afgeleid uit de geographische breedten van twee hoekpunten, die astrono
misch waren bepaald men zou daarom dus kunnen spreken van een omge
keerde graadmeting. Aan de mogelijkheid van het bestaan van schiet
loodafwijking was niet gedacht
Bijlage 1 had o. i. bewaard kunnen blijven voor het uitgebreid ver
slagmet een enkel woord had voorts melding kunnen zijn gemaakt
van het aandeel dat de Heer Blok, zooals we uit goede bron vernemen,
in de voorbereiding van de basismeting had, inzonder in die van het
wetenschappelijk deel. Dem Verdienste seine Krone.
De heer van Gent, ons reeds uit vroegere interessante artikelen
bekend, heeft het dit maal over de erfpachtsperceelen in Zuid Malang,
een vrijwel aaneengestoten reeks, die zich uitstrekt van af de Zuidelijke
hellingen van den G. Sëmeroe over het Këndënggebergte tot nabij de
grenzen van Këdiri.
„Hoewel Junghuhn het Këndënggebergte aanzag voor een lavarib
„van den G. Semeroe en het bosch noemde een onoverkomelijke
„slagboom tusschen de bevolking van Malang eener- en van Loema-
„djang anderzijds", weten we thans, dat deze „lavarib" een deel vormt
„van het meermalen steil uit zee oprijzend kalkgebergte en dat de
„onoverkomelijke slagboom" sinds 30 jaar geheel is opgeheven."
Of deze bosschen vroeger eeuwen een groot bezwaar voor de com
municatie der bevolking opgeleverd hebben mag betwijfeld worden
tijdens de expeditie onder Blanken in 1767 deden zij het althans niet.
Tusschen 1870 en 1880 werden in Zuid-Malang nog slechts vijf
perceelen ter gezamenlijke grootte van 3300 bouws aangetroffen, later
lezen we van 200 perceelen en 72000 bouws, een respectabele toe
name. Wat zullen de topograpbische kaarten van die streken nog
weinig overeenkomen met den terreintoesrand
De erfpachters hebben tijden van malaise gekend, doch de „rub
berkoorts" van 1910 deed werkkapitaal binnenstroomen en al zuilen-
decepties niet uitblijven, de in finantieel en agronomisch opzicht ge
zonde ondernemingen zullen bij deugdelijk beheer winsten opleveren,
doch niet de fabelachtige voordeelen geven, die in hooggestemde pro
spectussen het goedgeloovige en goedgeefsche publiek zijn voorgespiegeld.
De Kapitein van Roon vertelt ons van zijn bezoek aan de bureaux
en inrichtingen van de Königlich Preuszischen Landesaufnahme te
Berlijn. De door dien tak van dienst uitgegeven kaartwerken zijn
in hoofdzaak de volgende
le Hesztischblatter van Pruisen en de kleine Bondstaten op 1
25.000,
2e de kaart van het Duitsche Rijk op 1: 100.000,
3e de topographische overzichtskaart van het Duitsche Rijk op 1
200.000 en