Febr. 1912]. De Australiër. goede houding is gegeven, dan dient die in het veld-escadron bewaard te blijvener dient iemand op het paard gezet te worden, die in staat is de goede houding er in te houden, zeer zeker gedurende het eerste jaar, Hoe langer het dier in een goed houding gereden wordt, hoe meer hem dit tot een gewoonte wordt, hoe minder snel het onder een minder goed of slecht ruiter later „uit elkaar valt". Loopen de paarden gemiddeld 10 jaar, dan krijgt elk escadron jaarlijks 13 jonge paarden, d. w. z. 13 dieren, waarvoor de escadrons-commandant goede ruiters moet hebben en 13 dieren, waarop hij speciaal moet letten. Maar als de paarden het slechts een kleine 4 jaar uithouden, dan krijgt de esc.-commt. jaarlijks een sterk peloton aan jonge paarden, waarvoor hij 35 goede ruiters noodig heeft. Waar haalt hij ze vandaan in den tegenwoordigen tijd, nu alle menschen die te paard a kunnen zeggen bij het depot gehaald moeten worden als remonteruiter? Het tweede jaar zijn er dus in het escadron 35 jonge paarden van het vorige jaar; laat men zich niet verbeelden, dat deze laatste 35 geschikt zijn voor alles, tenminste niet, als men er prijs op stelt, dat de beesten een eenigszins behoorlijken diensttijd zullen hebben. 3-ebruikt men in dit jaar die paarden reeds voor patrouilles e. d., dan zullen zij overmatig lijden en dus ook weer den reformstaat met een belangrijk cijfer verhoogen. De Duitschers zijn dan ook zoo wijs om hunne paarden pas het derde jaar op manoeuvres mee te nemen. Intusschen zit de N. I. esc.-commt nu met 35 paarden, die hij heelemaal niet gebruiken kan en met 35 stuks, die hij gedwongen is bij alle gelegenheden te sparen; rest dus 58 volwaardige paarden, of na aftrek van het percentage zieken, 50 paarden waarmee het escadron bij alle oefeningen kan verschijnen. Heel erg veel is dit niet. Het slimme van het geval is echter, dat men hier voor een kringloop komt te staan, want hoe grooter het percentage jonge paar den in de escadrons, hoe korter de diensttijd van het cava- 126

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 14