Het militair tarief no. 24. Febr. 1912] 142 onderofficieren en korporaals, doch alleen bij aanstelling van den belang hebbende of bij invoering van nieuwe reglementen of voorschriften; c) terug te betalen gedeelten der sommen van eerste uitrusting van hen, die vóór het eindigen van hun dienstverband, op verzoek worden ontslagen; d) andere betalingen, mits daartoe vooraf door den Minister van Oorlog machtiging is verleend. Ten voordeele dier rekening worden geboekt: a) de toelage voor eerste uitrusting; b) eene dagelijksche toelage voor vernieuwing en onderhoud; c) de waarde van ingeleverde kleeding- en uitrustingstukken; d) de inhoudingen op de soldij e) gelden, welke ten behoeve der rekening worden gestort f) de bedragen van de soldij en de verdere vergoedingen in geld, die aan een onderofficier of soldaat wegens desertie, vermissing, achterblijving van verlof of overlijden niet kunnen worden uitbetaald; g) de helft der vergoeding, toegekend aan preventief in hechtenis ge stelden, die worden vrijgesproken; h) de soldij en verdere vergoedingen in geld van met provoost en cachot gestrafte ongehuwde onderofficieren en soldaten, voor eerstgenoemde voor zooveel noodig na aftrek van den inleg in de menage en van hetgeen hun volgens de reglementen op den inwendigen dienst moet worden uitbetaald i) de vergoedingen in geld, welke, in bijzondere gevallen, wegens bui tengewone slijting van kleeding, verandering van uniform of uit anderen hoofde, door den Koning zijn of mochten worden toegekend; j) andere baten, mits daartoe vooraf door den Minister van Oorlog mach tiging is verleend. Bij het aangaan van een en- of reëngagement wordt een toelage voor eerste uitrusting toegekend. Komt een onderofficier of soldaat, door bevor dering, verplaatsing of door andere oorzaken, in een toestand, waaraan een hoogere toelage voor eerste uitrusting verbonden is, dan wordt het meer dere bedrag te goed gedaan naar verhouding van den onverschenen tijd van duur zijner loopende verbintenis, waarbij de berekening geschiedt naar verhouding van het aantal maanden, met dien verstande, dat een ge deelte van een maand buiten aanmerking blijft. De dagelijksche toelage voor vernieuwing en onderhoud wordt in alge- meenen zin alleen te goed gedaan over dagen, waarop soldij wordt genoten. De bedragen van de toelage voor eerste uitrusting zoomede die van de dagelijksche toelage voor de verschillende categorieën van het Leger zijn op bijlage A vermeld. Bij in dienst treding, bevordering of overgang naar een ander wapen of dienst, dan wel bij degradatie wordt ten behoeve en ten laste van den be langhebbende zooveel uit de magazijnen ontvangen dat de uitrusting aan- c) Vergoedingen enz. in verband met de bepalingen van het Reglement van Administratie bij de Landmacht (bijgewerkt tot en met 30 Juni 1909). d) Staal, aanwijzende voor het jaar 1911 de kleeding- en uitrustingstukken, waarvan de onderofficieren en soldaten (vrijwilligers) moeten zijn voorzien en waaruit de dienst- en oefeningsuitrusting van de miliciens bestaat. e) Prijsbepaling voor het jaar 1911 (Beschikking van den Minister van Oor log van 29 December 1910 VI Afdeeling No. 93).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 32