Het militair tarief no. 24.
Febr. 1912.]
Wanneer ik mij niet vergis, is men jaren doende geweest
met het ontwerpen van een nieuw tarief 24, zij het ook
dat daaraan niet voortdurend is gewerkt. Zoo werd in 1905
de vraag overwogen, of een toepassing van het systeem, als
in Nederland werkend, niet mogelijk zou wezen. Deze vraag
moet ontkennend beantwoord zijn met het oog op den groo-
ten administratieven omslag, die eene dergelijke toepassing
met zich zou voeren.
En dat is ook geenszins te verwonderen.
In Nederland blijft de soldaat bij de compagnie, waarbij
hij is ingedeeld; slechts hoogst zelden wordt hij overge
plaatst, iets wat in Indië daarentegen regel is Het houden
der z. g. driemaandelijksche kleedingtaxatie's zou daardoor al
leen al buitengewone moeielijkheden opleveren.
144
men die, waarop ze zouden geschat worden, zoo ze in de magazijnen wer
den ingeleverd.
Dit laatste kan alleen geschieden naar den maatstaf van nieuw de prijs-
lijstwaarde, goed 2 3 der prijslijstwaarde en bruikbaar= 1 3 der prijs-
lijstwaarde.
De dagelijksche korting op de soldij bedraagt
voor een korporaalf 0,06
voor een minder militair0,03
Voorts kan de soldaat nog onverschillig of hij in zijn uitrusting- en
reserverekening te goed heeft of schuldig is onderworpen worden aan een
inhouding, welke, c. q. met inbegrip der gewone korting, de helft bedraagt
zijner soldij.
Dit geschiedt voornamelijk bij vervreemding, verliezing, zoek of onbruik
baar maken, verwaarloozing of beschadiging van aan hem verstrekte klee
ding- en uitrustingstukken of aan het Rijk toebehoorende voorwerpen van
wapening, ledergoed, paardentuig, nachtleger, kazerneering of andere goede
ren en gelden.
De korting wordt dan toegepast totdat de schuld vereffend is.
Het te goed in de uitrusting- en reserverekening van een onderofficier of
soldaat kan worden uitbetaald
1) Bij het verlaten van den dienst enz.,
2) Bij het aangaan van een nieuwe dienstverbintenis,
3) In den loop der eerste tien dagen van de maand November van elk
jaar, aan hen die vóór het alsdan loopende jaar in dienst getreden zijn,
het bedrag, dat zij op den eersten der maand October tevoren te goed had
den, verminderdmet de sommen, welke sedert laatstgenoemden datum ten
laste van hunne rekening zijn gebracht, en met zoodanig bedrag als noodig
is, om zoo hunne kleeding en uitrusting zich niet in goeden staat bevindt
deze daarin te brengen.