Febr. 1912.] Het militair tarief no. 24.
zijn, zich in den aanvang van hun diensttijd niet voor kor
ting kunnen vrijwaren. Waar het Rijk op zich neemt den
man te kleeden, behoort dit echter zoodanig te geschieden,
dat alleen de minder goede elementen, de buitengewoon
slordigen, de goedverkoopers enz. in hun soldij kunnen wor
den getroffen.
Door vorenbedoelde bepaling is echter in den loop der
jaren ook nog wat anders gebleken. Een twintigtal jaren
geleden toch waren de bedragen van de toelage voor eerste
uitrusting, de dagelijksche toelage en de gewone korting
tenminste voor de Infanterie even groot als tegenwoordig.
De prijs van een eerste uitrusting is echter in den loop der
jaren niet onbelangrijk toegenomen, vermoedelijk in de eer
ste plaats door de meerdere duurte der grondstoffen. En
toch is in verhouding daarvan de soldaat tegenwoordig niet
langer aan korting onderhevig dan eertijds. Mogelijk is een
verklaring van dit verschijnsel voor een gedeelte te zoeken
in het verschil der ofeningen van voorheen en thans, zoo
mede in het verschil van de kleeding daarbij gebezigd, maar
het wil mij voorkomen dat, waar grooter schuld ontstond
ook meer energie betoond werd om die te delgen, m. a. w.
dat de man op zijn kleeding nog zuiniger geworden is.
Hiermede wil ik alleen doen uitkomen, dat waar straks ook
voor het Indische Leger eene vaste toelage per dag gewenscht
wordt geacht, bedenkingen omtrent het onmogelijke daarvan,
omdat de prijzen in de prijslijst nog wel eens variëeren, niet
voldoende hout snijden.
In de Nederlandsche bepalingen trekt het voorts ook de aan
dacht, dat de adjudant-onderofficieren op denzelfden voet
behandeld worden als de overige onderofficieren, wat in Indië
niet het geval is. Daar krijgen zij recht op een bepaalde uit-
keering bij bevordering tot dien rang en overigens een vaste
indemniteit per dag. Voor hen is dus bepaald sprake van
een kleedingstelsel, gebaseerd op uitkeering van indemniteit,
zooals in het Moederland, en m i. ontstaan om de bezwaren
146