Het militair tarief no. 24. [Febr. 1912.
te ontgaan die het voor de overigen geldend systeem met zich
zou voeren, i.e. het opleggen der kleeding en uitrustingstukken,
die de adjudanten, in afwijking van de anderen, in hun bezit
behooren te hebben.
Moeielijk is de wijze van uitkeering dezer indemniteit een
voudiger te maken dan nu in Indië het geval is; zij steekt
gunstig af tegen die in Nederland, waar overigens toch al vele
adjudant-onderofficieren zich er toe bepalen om eenmaal 's jaars
hun te goed van hun zakboekje te ontvangen, om daarvan
zelf in hunne behoeften aan kleeding te voorzien, zonder ge
bruik te maken van de voorraden in de magazijnen.
Toch rijzen bij de beschouwing van dit onderdeel allicht
twee vragen en wel:
1) Moet de dagelijksche toelage voor den adjudant-onder
officier in Indië niet te groot worden geacht?
2) Is bij handhaving overigens van het nu bestaande tarief 24
een regeling, zooals die voor de adjudant-onderofficieren v.z.n.
dan gewijzigd ook niet mogelijk en gewenscht voor alle
overige onderofficieren en zoo niet, dan voor de Europeesche
alleen
Uit de reeds hiervoren genoemde bijlage A valt al dadelijk
te zien, dat de dagelijksche toelage voor adj.o.o. in Nederland
vrij wat minder bedraagt dan in Indië en dat de schrijvers
onder hen tot de minst bedeelden behooren.
Zoowel vijftig als veertig cent per dag zooals nu toege
staan—wordt voor de instandhouding van de kleeding van ge
noemde categorie militairen beslist te veel geacht. Waar 33
en in enkele gevallen 35 cent daags in Nederland voldoende
wordt geoordeeld en ook steeds voldoende is bevonden
moet dit in Indië ook het geval zijn, waar van de goedkoopere
sergen ter gedeeltelijke vervanging van de duurdere laken
kleeding mag worden gebruik gemaakt. Zelfs bij de Koloniale
Reserve—waar de toestanden nog het meest met die in Indië
overeenkomen wordt 35 cent per dag als toelage voldoende
geoordeeld.
Een herziening van dit onderdeel van het tarief in boven
147