Forthonden.
[Febr. 1912.
breiding kreeg, dat men zich die weelde zou kunnen veroor
loven.
10. Eischen aan de forticachters te stellen.
Wil men ernstig en met suceès de bewaking der forten
door honden laten geschieden, dan zal men streng moeten
zijn in de keuze der fortwachters. Den eersten den besten
fortwachter, die nooit een hond bezeten heeft en die ze al
leen kent van het etensuurtje in de tangsi, een waardevol
dier in handen te geven, te laten verzorgen, africhten en
gebruiken is zoo belachelijk, dat het haast niet is te gelooven,
dat dit ooit zou zijn gebeurd.
Wil men iets bereiken, dan moet men voor de fortwach
ters in de eerste plaats nemen menschen, die lang honden
hebben gehouden en tevens vol enthousiasme zijn voor die
dieren en hun werk.
Dit is nog niet voldoende, want de man moet ook nog
verschillende karaktereigenschappen hebben, als kalmte, geduld,
rechtvaardigheid, gestrengheid, plichtsbesef enz., die onont
beerlijk zijn bij de dressuur van een hond. 't Is zeker moeie-
lijk zulke personen te vinden. Toch acht ik dit zeer wel
mogelijk; ik heb er meerdere gekend. Veelal waren ook
hunne inlandsche vrouwen al even groote hondenliefhebsters
als zij zelf. Een belangrijker factor dan men zoo oppervlakkig
zou denken
Fortwachters zullen wel altijd gerecruteerd worden uit
gewezen militairen van onbesproken gedrag. Hoeveel mindere
militairen zijn al niet hondenliefhebbers. Slaagt men er bo
vendien nog in de beoefening van goede hondensport in de
kampementen te bevorderen, dan zullen altijd wel voldoende
krachten worden gevonden. De centrale dresseerschool is
dan daar om ze verder geheel voor te bereiden voor hun
zware taak.
Plichtbesef moeten de fortwachters in ruime mate hebben,
opdat men verzekerd kan zijn, dat zij de honden behande
len zooals 't behoort, ook als er geen controle op hen wordt
161
I.M.T. 1912. 11