Forthonden. [Febr. 1912. Zoo zal intusschen bv. een spion niet te werk kunnen gaan. Hij zal een tijd in den omtrek ronddolen, verkennen of alles veilig is, zich door de ijzerdraadversperring en over de borstwering heen een toegang moeten banen, langen tijd in het fort moeten toeven om werkelijk iets te kunnen waar nemen, en dan weer op omzichtige wijze wegsluipen. Ook als hij zich alleen in den omtrek van het fort ophoudt, zal dit vooral bij nacht veel tijd vorderen, wil hij iets te weten komen. Ook al zou hij op een vervoermiddel zijn gekomen, dan nog zou hij dit om geen argwaan te wekken—op grooten afstand moe ten achterlaten. Bovendien, hoeveel forten zijn er die men met een ver voermiddel, zelfs een fiets, kan naderen? Onder zulke omstandigheden is de kans zeer groot de per soon, althans belangrijke aanwijzingen, te vinden. Yoor controle moet men dus ook op deze natuurlijke wijze te werk gaan, zonder den fortwachter vooraf iets te laten weten. Verschillende personen zullen hiervoor moeten wor den gebruikt en allerlei gefingeerde opdrachten worden uit gevoerd. Stelt men op goede verrichtingen flinke premies (belooning voor den hond niet te vergeten) dan zullen der gelijke contróleoefeningen den fortwachters zeker een groote aansporing zijn. En den honden niet minder. Het kan ook niet anders dan uitstekend voor de honden zijn buiten de forten voor politiehonddiensten beschikbaar te worden gesteld. Het moet den fortwachters echter streng .verboden zijn zulke diensten te verrichten zonder voorafgaan de toestemming of bevel van hoogerhand. Eveneens moeten alle demonstraties of vertooningen, die niet bevolen zijn, wor den verboden. 12. Maatregelen tegen hondsdolheid. Vervoer van honden. Hondsdolheid komt in Indië zeer veel voor, in Europa, speciaal in Holland, zeer weinig. Hoe komt dat? Menigeen zal zeggen: door het klimaat. Ik meen dit te .moeten betwijfelen. Een veearts zal vermoedelijk wel kun- 163

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 53