Forthonden. [Febr. 1912. geen gevallen van hondsdolheid zijn voorgekomen. Boven dien moet de gezagvoerder van het schip, dat den hond heeft overgebracht, verklaren, dat het beest gedurende de reis ge zond en niet van boord is geweest. 5. Ingevoerde honden ondergaan een quarantaine. 6. Alleen de stoomvaartmaatschappijen Nederland en Rot- terdamsche Lloyd vervoeren hondende Kon. Paketvaartmaat- schappij in 't geheel niet. Neemt men daarbij in aanmerking, dat slechts in enkele havens invoer is toegestaan, dan blijkt 't dat 't zoo goed als verboden is honden van Java naar de buitenbezittingen te vervoeren. 7. Hondenbelasting. Overdenkt men deze bepalingen goed, dan komt men, de toestanden kennende, al heel spoedig tot de conclusie, dat de een al nutteloozer is dan de andere, behalve natuurlijk No. 2, waarvan het groote nut in het oog springt, en die, onder den druk der omstandigheden, ook streng wordt doorgevoerd. Ad 1. Deze bepaling lijkt heel mooi, doch is in werkelijkheid van zeer problematieke waarde. Zij wordt immers toch nooit doorgevoerd. Wel rijdt de hondenkar, om op de bekende beestachtige en de publieke zeden kwetsende wijze die hon den uittepikken, die op de hoofdwegen een gemakkelijke prooi worden. Meestal intusschen loopen verscheidene honden lustig rond zonder muilkorf; en in de kampongs? Het is een fictie dat de muilkorf het bijten belet. Slechts zeer enkele modellen doen dit. Waar ze zijn voorgeschre ven, houdt men zich eenvoudig niet aan de bepaling. Men kan die muilkorvendragerij, zooals zij nu wordt door gevoerd, gerust afschaffen. Vastleggen zou beter werken, maar zooals de toestand nu is evenmin worden doorgevoerd. Ad 3, 4, 5, en 6. Dit zijn alle bepalingen om zooveel mogelijk toevoer van honden in onze koloniën te beletten, en den invoer van zieke honden te voorkomen. Let wel, dat men wil beletten dat het door en door met rabiës geïnfecteerde Indië wordt aangestoken door honden, afkomstig uit het bijna rabiësvrjje buitenland! 165

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 55