Febr. 1912.]
Forthonden.
Ie. Daar men met behulp van zijn stamboom de karak
tereigenschappen van ouders en voorouders kan nagaan en
daarnaar de te volgen dressuurmethode regelen.
2e. Omdat een straathond, niettegenstaande hij soms
even voortreffelijk afgericht kan worden als de beste rashond,
nimmer waarborg biedt, dat zijn afstammelingen diezelfde
voortreffelijke eigenschappen bezitten.
8e. Omdat men van een rashond niet alleen het genoegen
heeft, dat hij mooier is dan een straatfik, doch bovendien
het voordeel heeft, dat hij öf door dekkingen, öf door nes
ten in zijn eigen onderhoud kan voorzien."
Uit eenige brieven van den heer Croes, brigadier der Kon.
Ned. Maréchaussée, eigenaar en dresseur van Breston:
„Dat verschillende eigenschappen het deel van den dres
seur moeten zijn, behoeft geen betpog; bv. een persoon, die
zijn kalmte niet kan bewaren, geen scherp commando heeft
en niet bij voortduring dezelfde houding en manieren tegen
over den hond in acht neemt, kan nooit goed dresseur zijn."
„Ik ben van meening, dat een goed afgerichte politiehond
door den aard zijner africhting roodekruishond is. De roode-
kruishond mag een gewonde niet bijten en de goed afgerichte
politiehond mag dat evenmin doen bij stilstaande of liggende
personen. De politiehond is wantrouwig, de roodekruishond
niet. Breston houdt den gevondene in het oog en zal hem
aangrijpen hij het maken van vijandige bewegingen öf zorgen
zoover van hem te blijven, dat verwonding niet mogelijk is."
„Juist door het wantrouwend karakter van den politiehond
acht ik hem geschikter voor het zoeken van gewonden in
de practijk dan den werkelijken R. K. hond als door mij be
schreven, die in ieder een vriend ziet."
„Het los laten loopen van honden zonder toezicht binnen
een fort acht ik gevaarlijk en onverantwoordelijk. Omstreeks
1500 werden in Frankrijk zoodanige honden gebruikt voor
de nachtelijke bewaking van een haven. Zij verscheurden
168
1) Cursiveering van mij, v. d. P.