Febr. 1912.]
Forthonden.
stellen, bis sich dieselbe dem mittlerweise avisierten Wach-
kommandanten gegenüber legitimiert
„Von Interesse waren nun das »Wie" der Beschaffung und
In-Kondition-Erhaltung dieser Hunde. Ich halte es für nicht
angezeigt, dasz die Hunde von der Heeresverwaltung ange-
schafft und den Forts, Depots, Magazinen und Unterabtei-
lungen zugewiesen werden. Das sind dann Hunde ohne
Herren, und wir wissen, was aus so einem Unterhaltungsob-
jekt der Kompagnie mit der Zeit wird."
De schrijver stelt zich dan verder voor, dat officieren, die
op forten in de eenzaamheid zijn geplaatst, zich een politie
hond aanschaffen tot gezelschap en tevens als waakhond voor
de forten.
„Ein solcher Hund ware dann kein herrenloses Tier, würde
durch seinen Besitzer in Kondition erhalten und bei der Mann-
schaft ge wisser maszen respektiert werden."
(Wat hij voor de officieren wil, is bij ons natuurlijk naar
omstandigheden van toepassing op de fortwachters).
„Welche Eigenschaften müszte ein solcher Fortswachhund
nun haben? Kurz gesagtdie Polizeihundeigenschaften, je-
doch ohne die vorherige mühsame und hier auch überflüssige
Dressur des Polizeihundes. Also ein Hund mit Naturanlagen."
Verlangt schrijver hier geen bepaalde africhting, doch slechts
een hond met natuurlijken aanleg voor waakhond, iets ver
der schrijft hij
„Wie beim Polizeihund könnte auch hier nur eine Mittelrasse
in Frage kommen, da der grosze Hund als Angreifer zu gefahr-
lich werden kann, die kleinen Rassen aber nicht genügen."
De schrijver blijft zooals men ziet niet erg consequent. Hij
wil den hond niet speciaal dresseeren, maar toch de scherpte
van den aanval regelen; denkt hij dat alleen door de grootte
van den hond te doen?
Vroeger zeide hij;: de fortwaakhond moet niet anders zijn
dan een politiehond. Uit het verband van het geheele artikel
valt niet anders op te maken. Thans zegt hij: africhting
als politiehond onnoodig. Vervalt hij wellicht in de meer
170