De gemengde brigade. ]Febr. 1912. De vraag doet zich nu voor of het verbreken van het ver band in de gemengde brigade als een ernstig nadeel is te beschouwen. In de eerste plaats zal de bevelvoering er door worden bemoeilijkt; men denke zich b.v. eene brigade waar aan een gedeelte der Cavalerie is ontnomen en de Yeld Artil lerie vervangen is moeten worden door Berg Artillerie. Een dergelijke troepenmacht zou dan aangeduid moeten wor den ais volgt: Br. 1 A. I vd C. Va 3) A. 3. bg. Hoeveel sprekender is niet de aanduiding Inf. Br. 1. C. 3. A. 3. bg. Gr. i 2. indien men alleen de bataljons Infanterie tot brigaden of regimenten vereenigd had. Verder zal het gevaar niet denkbeeldig zijn dat het ont trekken aan eene gemengde brigade van een gedeelte harer hulpwapens hetgeen zooals wij boven aantoonden maar al te vaak zal voorkomen op den Brigade Commandant zoowel als op de Infanterie een ongunstigen indruk zal maken, het geen natuurlijk een kwade factor zou zijn bij het vervullen der ontvangen opdracht. Deze bezwaren komen ons inderdaad niet onbeduidend voor. Gaan wij ten slotte na dat ons Veldleger in sterkte al zeer weinig afwijkt van eene Divisie volgens Europeesche opvat tingen, en dat in geen der legers, die in aanmerking zouden kunnen komen om ons tot voorbeeld te dienen, eene perma nente indeeling der divisie in gemengde brigaden bestaat, dan kan ook dit eene vingerwijzing zijn dat eene dergelijke organisatie in oorlogstijd ook voor ons Veldleger minder is aan te bevelen. Overeenkomstig de algemeen geldende beginselen zou dus ons veldleger kunnen zijn samengesteld als volgt: a. Het hoofdkwartier. 119

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 7