Samenstelling Dan de ulooi in
nederland5ch-3ndië.
noJs.
Notabevattende een uittreksel
uit het advies, door den Gouver
neur-Generaal van Ned-Indië uit
gebracht naar aanleiding van liet
Rapport der bij Koninklijk be
sluit van 3 Augustus 1906 No.
39 benoemde Staatscommissievoor
zoover dat advies betrekking heeft
op de vraag, of de zeemacht aldaar
in hoofdzaak moet zijn samenge
steld uit torpedovaartuigen dan wel
of zij moet bestaan uit eene kern
artillerieschepen met de noodige tor
pedovaartuigen.
Alvorens aan te vangen met zijne beschouwingen omtrent het
gedeelte van het rapport der Staatscommissie waarin de samenstel
ling van de zeemacht in Nederlandsch-Indië wordt behandeld, wijst
de Gouverneur-Generaal er, ter voorkoming van misverstand, op, dat
de commandant der zeemacht en chef van het departement van ma
rine in Nederlandsch-Indië, die het behoud van eene artillerievloot
verdedigt, volstrekt niet de bedoelin? heeft om het gebruik van tor-
pedomaterieel uit te sluiten, maar dat in de door hem gedachte vloot,
naast eene kern van artillerieschepen, de noodige torpedojagers en
torpedobooten eene plaats zullen innemen. De uitdrukking „artillerie-
vloot" dient dan ook alleen als tegenstelling tegenover de door de
Staatscommissie voorgestane vloot, die uitsluitend uit torpedomaterieel
in zijne verschilende vormen (booten, jagers, kruisers) zal bestaan.
Naar aanleiding van het bovenstaande schrijft de Landvoogd:
„Naast de vraag, of splitsing van de marine kan worden aanvaard,
is de keuze van het type der vloot voor de Indische wateren, wel
de belangrijkste quaestie die op den voorgrond treedt.
Moest ik ten opzichte van de splitsing, die zoozeer beheerseht
wordt door overwegingen van technischen aard en door marine
ervaring eischende gevolgtrekkingen, mij bepalen tot eene gedeeltelijk
voorwaardelijke instemming met de beschouwingen en conclusiën
van den vice-admiraal, tegenover 's vlootvoogds betoog omtrent de
relatieve waarde van eene artillerie en eene torpedovloot past mij
nog grooter bescheidenheid, omdat hierbij nautische, marine-technische
en marine-tactische factoren bij uitstek het standpunt bepalen. Het
194