Febr. 1912.1 Samenstelling vloot in N. I. 202 Maar al moge nu ook de Commissie op bladz. 38 van het rapport betoogen, dat ten gevolge van den minder gunstigen toestand van die toegangen, onze in eigen wateren ageerende artillerievloot een verdedigingsstelstl moet aannemen, zooals nergens ter wereld voorkomt, zoo is m. i. het bezwaar toeh niet van dien aard, dat daarvoor zou moeten worden overgegaan tot eene vlootformatie, die ook nergens ter wereld voorkomt. Bovendien heeft de Commissie den toestand der toegangen naar Soerabaja te ongunstig voorgesteld. Reeds thans is die gunstiger dan in 't rapport wordt weergegeven, en het mag verwacht worden, dat een en ander in de toekomst nog zal verbeteren, zoodat het bezwaar dan veel geringere afmetingen zal aannemen. Als een ander voordeel voor eene torpedovloot worden de verschil lende schuilplaatsen genoemd, die zich in 't bijzonder voor die kleine vaartuigen zouden eigenen. Het wil mij voorkomen, dat boewei schuilplaatsen in het algemeen voor elke vloot en in 't bijzonder voor eene torpedovloot wel eenig nut kunnen hebben, de Commissie te veel waarde aan die schuilplaat" sen hecht en zich schijnt voor te stellen, dat eene groep torpedobooten zoo maar plotseling uit zijne schuilplaats te voorschijn kan schieten, om zich even als eene patrouille van het leger, op den geen onraad' vermoedenden vijand te werpen. Men dient hierbij echter niet over 't hoofd te zien, dat de torpedo vloot alleen des nachts kan optreden en dat de vijandelijke vlootvoogd, wetende, dat hij alleen torpedobooten kan verwachten, wel zoo ver standig zal zijn, om nauwe passages, dan wel eilandengroepen, bij voorkeur overdag te passeeren. Maar ook aan dit nachtelijk verrassend optreden is meer verbonden, üan men oppervlakkig zou denken. Vele schuilplaatsen toch zullen toegangen hebben, welke zonder verlichting niet veilig bevaren kunnen worden, en al moge het nu in enkele gevallen mogelijk zijn, om zonder de kans op ontdekking te vergrooten, eene tijdelijke verlichting aan te brengen, doorgaans zullen de toegangen niet verlicht kunnen worden, zoodat de torpedo booten, die een aanval voor hebben, wel verplicht zullen zijn, hare schuilplaats vóór het intreden van de duisternis te verlaten, waardoor al veel van 't verrassend optreden verloren gaat, terwijl ze wegens dezelfde reden het dag worden zullen moeten afwachten, voor zij zich weder in de schuilplaatsen kunnen terugtrekken, welk afwachten in vele opzichten noodlottig voor hen kan zijn. Indien in eenige schuilplaats ook nog andere onzer oorlogsvaartui gen aanwezig zijn, is voorts het gedurende den nacht in- en uitloopen van torpedobooten, ondanks vastgestelde verkenningsseineD, niet zon der gevaar, wegens de groote kans om door eigen schepen beschoten te worden. Dat ik in deze opvatting niet alleen sta, moge blijken uit de om standigheid, dat in de memorie voor de verdediging van de stelling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 92