Samenstelling vloot in N. I. [Febr. 1912. 203 van den Helder is opgenomen, dat onze torpedoboolen niet dan bij uitzondering gedurende de duisternis naar buiten zullen loopen en na eene nachtelijke operatie bij voorkeur het dag worden moeten afwach ten, alvorens weder naar binnen te stoomen. Nog dient er op te worden gewezen, dat, waar de Commissie de vele ondiepe riviermondingen als geschikte schuilplaatsen voor de torpedovloot noemt, het, wil men den opvarenden de noodige rust niet onthouden, in de practijk wel niet doenlijk zal blijken, om in verband met de juist in die riviermondingen voorkomende massa's i muskieten, voor eenigen tijd in die schuilplaats te verblijven. Omtrent de door de Commissie in de bijlage J van het rapport veronderstelde mogelijkheid om bij de verdediging van schuilplaatsen van de nabij wonende bevolking eenigen steun te bekomen, zij vermeld, dat m. i. de kans daarop zeer gering is. In de eerste plaats toch heeft de inlander te weinig belang bij de zaak, maar bovendien zal hij gedeeltelijk uit vrees trachten, zich buiten schot te houden. Als bewijs voor dit laatste moge dienen, dat toen tijdens de in 1908 gehouden gecombineerde oefeningen van de schepen van het Ne- derlandsch eskader en de torpedobooteu in de straten tusschen Suma tra en Borneo, het in de nabijheid van Muntok aan den wal gedeta cheerde marinepersoneel eene poging wilde wagen om met een tam- bangan op verkenning uit te gaan, zulks faalde wegens onwil van de bevolking, welke bevreesd was voor de vijandelijke vloot! Een ander voordeel noemt de Commissie het, dat voor eene torpedo- vloot alle reparatiën aan romp, machinps en ketels, waaronder het verwisselen van de laatste begrepen, te Soerabaja zouden kunnen worden uitgevoerd, indien de noodige materialen en verwisselstukken aanwezig zijn, hetgeen voor een groot aantal kleine vaartuigen van een zelfde soort geen financieel bezwaar oplevert. Hoewel de capaciteit van het marine-etablissement natuurlijk zou moeten worden vergroot, toont de Commissie echter niet aan, dat indien tot eene artillerievloot wordt overgaan, die dan toch wel zal bestaan uit een betrekkelijk kleine aantal groote vaartuigen van een zelfde soort, het aanmaken of in voorraad hebben van de noodige verwissel stukken wel financieele bezwaren zou opleveren. Maar hoe dit ook zij, de meerdere of meerdere onderhoudskosten van eene der beide vloten zullen naar mijne meening alleen gewicht in de schaal mogen leggen, wanneer deze beide vloten overigens ge lijkwaardig zijn; nimmer echter zullen de vermeende geringere onder houdskosten als argument mogen dienen, om te besluiten tot eene minderwaardige vloot. Dezelfde redeneering volgt de Commissie ten opzichte van de mu nitie, door te beweren, dat het voorzien in den aanmaak van de onderdeelen der munitie voor klein geschut wel, maar voor zwaar geschut moeilijk bereikbaar is. Dit is niet juist, daar ook tegenwoordig in deze gewesten alles aan wezig is, om de munitie aan te maken voor al het aan boord der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 93