Samenstelling vloot in FT. I. [Febr. 1912.
ritimes", welke bij een tonneninhoud van 15 000 tot 6400 eene snelheid
hebben van 22 tot 17,5 mijl en waarvan de grooteren bewapend zullen
worden met 7 kanons van 14 c.M.
Wat nu te denken van het geval, dat een of desnoods eenige van
onze torpedokruisers, de Fransche mailboot La Provence, metende 15000
ton, snelheid 22 mijl en bewapend met 7 kanons van 14 c.M., ontdek
ken, terwijl dit schip bezig is met 't verrichten van oorlogsdiensten,
als het lichten van telegraafkabels, enz.
M. i. zullen onze torpedokruisers, met hunne „eenige kanons van
7,5 c.M. en die bovendien door het zwaardere geschut van den hulp
kruiser niet op laneeerafstand zullen kunnen komen, verstandig doen,
zich zoo snel mogelijk uit de voeten te maken, ten einde te voorko
men, dat ze door dat volgens de Commissie „minderwaardige mate
rieel" in den grond geschoten worden.
Ook Engeland beschikt over dergelijke en nog grootere hulpkruisers,
welke over het algemeen bewapend worden met 8 kanonnen van 15 cM.
Waar dus eerstgenoemde door de Commissie genoemde conclusie on
juist moet geacht worden, ligt naar mijne meening het zwaartepunt
in het ook door de Commissie aan den vijand toegekende voordeel
,,dat deze volstaan kan met eenige snelloopende kruisers van betrek
kelijk geringen inhoud".
Hoewel de Commissie over dit voordeel losjes heenstapt, vermeen
ik juist, dat dit het eenige en in elk geval het voornaamste argument
is, waarom nimmer tot eene zoogenaamde torpedovloot zou mogen wor
den overgegaan.
ik meen zelfs aan het door de Commissie aan den vijand toegekende
voordeel nog meerdere uitbreiding te moeten geven.
Elke Mogendheid, die een ernstigen aanval op onze koloniën in den zin
heeft, zal in verband met de wetenschap, dat zij alleen eene torpedovloot
te bestrijden heeft, hare landingsvloot, beschermd door de noodige oor
logsschepen, doen voorafgaan door eene vloot, bestaande uit verouderden
minderwaardig materieel, dat desnoods gedeeltelijk kan opgeofferd worden.
Deze vloot, in opdracht hebbende onze torpedovloot doorloopend be
zig te houden, en te verontrusten, zal er in betrekkelijk korten tijd
in slagen, onze torpedovloot, zoo al niet geheel te vernietigen, dan toch
in elk geval weerloos te maken.
Het is toch algemeen bekend, dat torpedovaartuigen met hunne lichte
en gecompliceerde werktuigen, een betrekkelijk gering uithoudingsver
mogen hebben, m. a. w., wanneer ze eenigen tijd onafgebroken in dienst
zijn, gedurende welken tijd alles van ketels en werktuigen gevergd is,
moet er gelegenheid zijn, om ze deugdelijk na te zien, welke gelegen
heid hen echter door den voorlooper van de vijandelijke landingsvloot
niet gelaten zal worden.
Maar ook het personeel is na eenigen tijd niet meer geschikt om
die diensten te presteeren, welke van de opvarenden van eene torpe
dovloot geëisch moeten worden.
Want al moge de Commissie op bladz. 47 van het rapport nu ook
zeggen, dat zij overtuigd is, dat een schip van 1500 ton, als torpe-
205