208 Febr. 1912.] Samenstelling vloot in N. I. zondere diensten, als 't opstoomen van rivieren, 't uitoefenen van politie- en communicatiediensten, enz. En dit is, dunkt mij, ook de logische samenstelling van eeue expe- ditionnaire scheepsmacht. Wanneer men toch in eene nadere beschou wing treedt van de belangrijke diensten, die de marine bij dergelijke expeditiën vervult en welke diensten bestaan in het dekken en onder steunen van de landing met gewapende sloepen, het somtijds zelf deel nemen aan die landing, het onder vuur nemen van diep in het binnen land gelegen versterkingen van den vijand, enz. dan behoeft men nog niet bepaald een vakman te zijn, om in te zien, dat de schepen van het Nederlandsch eskader, dus eene artillerievloot, met hunne betrek kelijk groote landingsdivisiën, hun groot aantal ruime sloepen, en hun ne veel uitgebreidere artilleriebewapening zich daartoe veel beter eige nen, dan een zestal torpedokruisers, bewapend met eenige kanonnen van 7,5 cM. Mocht dan ook tot eene torpedovloot worden overgegaan, dan zal de practijk leeren, dat bij gecombineerde expeditiën door de marine niet meer die steun zal kunnen worden verleend, als tot nu toe het geval is geweest. Ook het vlagvertoon in den vreemde wil de Commissie door hare torpedovloot doen geschieden; het bezigen daarvoor van groote schepen is niet noodig, zegt zij. Dit is natuurlijk eene quaestie van opvatting, maar zeker is het, dat de drie pantserschepen, die onlangs eene reis voor vlagvertoon maakten naar China en Japan, aldaar een beteren indruk zullen gemaakt hebben, dan geschied zou zijn door drie torpe dokruisers, als door de Commissie bedoeld. Heeft men geen andere schepen, dan zal men het wel met torpedo- kruisers of jagers moeten doen, maar niettemin blijft dit een nadeel, verbonden aan eene torpedovloot. Met het bovenstaande meen ik te hebben aangetoond, dat de torpe dovloot in verschillende opzichten bij de artillerievloot ten achter staat, en dat zelfs nog afgescheiden van deze min of meer belangrijke nadeelen, nimmer tot eene torpedovloot zal mogen worden overgegaan, omdat daardoor aan de zijde van den vijand het voordeel ontstaat, dat deze alvorens met zijne hoofdmacht op te treden, gelegenheid heeft met eene vloot, samengesteld uit verouderd en minderwaardig materieel, onze torpedovloot af te maken. Hoewel ik mij dus een beslist tegenstander verklaar van eene zoo genaamde torpedovloot, zoo sluit dit niet in, dat ik ook alle waarde aan de torpedo als wapen ontzeg. Integendeel ben ik van oordeel, dat van torpedobootjagers en torpedobooten gecommandeerd door en bemand met uitstekend geoefend personeel, een zeer nuttig gebruik gemaakt zal kunnen worden, mits deze vaartuigen gesteund worden door pantserschepen of gepantserde kruisers. Geheel afgescheiden dan ook van de omstandigheid of al dan niet tot splitsing zal worden overgegaan, vermeen ik, dat de vloot, bestemd om onze koloniën te verdedigen, op die wijze zal moeten zijn samen gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 98