\7an fllles Wat, De militaire positie Dan 3apan op het Dasteland Dan Oost-flzië. (met een schetskaartPlaat II). A. Korea. 174 Sedert den vrede van Portsmouth en in nog meerdere mate, sedert de annexatie van Korea een voldoogen feit is gewordeD, is Japan van een eilandenrijk eene vastelandsmogendheid geworden en is dienten gevolge zijne militaire positie tegenover zijne naburen China en Rus land belangrijk gewijzigd. Van een zuiver verdedigend standpunt bezien, zou deze wijziging eene verzwakking genoemd moeten wor den, doch het gaat niet aan, zich ten aanzien van de belangrijkste mogendheid van het Verre Oosten op dit standpunt te plaatsen. Veel eer moet op grond van het beginsel, dat een krachtige staat tegen eiken tegenstander actief en niet passief optreedt, de vestiging van het Japansche gezag op het vasteland van Oost-Azië als eene ver sterking van zijne militaire positie beschouwd worden, omdat zijn nieuw verworven gebied in strategischen zin een offensief bruggenhoofd vormt, waardoor het een eventueelen tegenstander op dat vasteland gemakkelijker dan vroeger kan aanvallen. In hoeverre dat „offensievo bruggenhoofd", uit Korea en Kwantung bestaande, aan zijne bestem ming voldoen zal, moge uit het volgende blijken. In de laatste dagen van Augustus 1911 werd de eerste verjaardag van de annexatie van Korea te Seoul met een lantaarnoptocht en dergelijke feestelijkheden gevierd. De halfambtelijke „Japan Times" zag hierin een bewijs, dat de Koreanen met den nieuwen gang van zaken alleszins tevreden waren en het blad weidde in een hoofdartikel op de gebruikelijke wijze over de voortreffelijkheid van het Japansche bestuur uit. Echter is deze voorstelling van den toestand in Korea, tenminste wat de gezindheid der bevolking betreft, niet overeenkomstig de werkelijkheid. Men kan gerust aannemen, dat de Japansche ingezetenen van Seoul het leeuwenaandeel in de hierboven bedoelde feestelijkheden gehad hebben en dat de deelneming van Koreanen op rekening gestold moet worden van eene zucht tot feestvieren, welke hun, evenals meer Oos- tersche volken, eigen is, zonder dat zij zich daarbij om de oorzaak van het feest bekommeren. Het is een feit, dat de Koreanen de Japanners als „barbaren" beschouwen en als zoodanig voor hun overheerschers eene zekere minachting hebben, terwjl de Japanners merkwaardig weinig tact

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 64