Maart 1912.] Kalibervraagstuk der berg-artillerie.
meldden wij dit reeds). Bovendien zijn zelfs bij het gebruik
van een eenheidszadel niet alle dieren even sterk.
In de volgende alinea lezen we:
„H. H. B. en M. nemen als draaglast voor de groote draag
baarden 120 K. G. en voor de munitiedraagdieren, zooals
„toch bekend inlandsche kleine paarden, 130 K. G. Kunnen
„deze munitiepaardjes 130 K.G. dragen, dan kunnen de groote
draagpaarden van het stuk dit toch zeker wel 140 K.G. doen."
Afgescheiden nog van het feit, dat de ligging der lasten
voor een munitiedier gunstiger is, (zijlasten) en dus de belas
ting zwaarder kan zijn, is het toch wel wat eigenaardig te
denken, dat we bij een belasting van 130 K G. kleine paarden
op het oog zouden hebben. Zouden we er dus voor ijveren
de belasting der stukdieren met ongeveer 30 K. G. te ver
minderen.om die der munitiedieren niet 20 K. G. te ver
meerderen
Met de belasting van 130 K. G. hadden wij dan ook groote
paarden op hst oog. Gezien de voordeelen verbonden aan
groote paarden als munitiedieren (meerdere belasting; reserve
aan stukdieren), meenden wij zeker, met de tegenwoordige
kleine munitiedieren slechts een overgangstijdperk te zijn inge
treden, en zeer zeker hadden wij niet verwacht, dat de voor
standers van een zwaar projectielgewicht kleine dieren zou
den voorstaan.
Voor de kleine munitiedieren zouden wij een totaal gewicht
van ongeveer 90 K.G., wenschen (tegenwoordig 110 K.G.)
Gaan we nu na hoeveel projectielen van 6.5 K.G. op één dier
vervoerd kunnen worden. Stellen wij de bok met verder har-
nachement op 20 K.G. de twee munitiekistjes eveneens op
20. K.G., dan blijft nog over een nuttige belasting van 50 K.G.
gelijkstaande met het gewicht van 6 patronen (elk ongeveer
8 K.G. wegende). Hoeveel projectielen wenscht de majoor
G. nu per stuk? 120 minstens. Uitstekend. Dat wordt dan
minstens 20 munitiedieren per stuk of 80 per batterij. Voor
het vervoer van hetzelfde aantal patronen van 6.5 cM. zijn
slechts 48 dieren per batterij noodig.
264