Maart 1912.] Kalibervraagstuk der berg-artillerie. De theorie over het kogelgewicht, verkondigd op blz. 41, is eveneens onjuist. De aanvangssnelheid van het projectie] heeft uit den aard der zaak niets te maken met het gewicht van den enkelen kogel, wel echter de snelheid van de kogels in liet springpunt. Nu geeft een verschil van 50 M. in aan vangssnelheidbij gelijke belasting op de dwarsdoorsnede op 1000 M een verschil van ongeveer 27 M. 2000 21 M. 3000 15 M, 4000 6 M. 5000 2 M. in snelheid Men zal toch nooit ernstig willen volhouden, dat nu de aanvangssnelheid van .het zware type berggeschut een kogelgewicht van 9 gram wettigt, terwijl dit bij een behoorlijk 6.5 cM. kanon 12 gram moet zijn. Het Fransche bergkanon, door den majoor Gr. in het staatje als voorbeeld gekozen, vervuurt dan ook niet granaatkartetsen met kogels van 12 gram, omdat de aanvangssnelheid 330 M. is (het Fran sche veldgeschut met een aanvangssnelheid van 530 M. vervuurt ook kogels van 12 gram), doch omdat de Franschen de diepte- iverking tot een maximum hebben willen opvoeren. (De schiet- regels van de Fransche Artillerie zijn dan ook met een groote dieptewerking der granaatkartetsen in overeenstemming). En nu neemt de dieptewerking van den granaatkartets aan zienlijk meer toe bij het toenemen van bet kogelgewicht, dan met het opvoeren van de snelheid. (Dit als gevolg van het feit, dat zwaardere kogels niet zoo spoedig hun snelheid verliezen). Dit blijkt dan ook uit ons staatje op blz. 1018 .(I. M. T. 1911 No 11.) De Fransche 6.5 cM. GK. heeft ruim 10 pCt meer diepte werking dan de granaatkartet vervuurd uit het zware Bergkanon Schneider Danglis. (kaliber 7.5 cM.) Stelt men prijs op een groote snelheid der kogeltjes in het springpuntdan verdient het meer aanbeveling en is het bo vendien eenvoudiger de springlading van de GK. te vergrooten (wat bij de Fr. 6,5 cM. G.K. ook is geschied), dan het gewicht 268

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 40