Maart 1912.] Kalibervraagstuk der berg-artillerie.
Wat betreft het opvoeren van de vuursnelheid, waaraan
de majoor G. op blz. 40 twijfelt, zoo kan die vuursnelheid
bij het 6.5 cM. kanon grooter zijn ten eerste door een groote
stabiliteit en ten tweede door een gemakkelijker bediening,
gezwegen nog van de voordeelen verbonden aan het eerder
in stelling komen en de spoediger vuuropening. De genomen
proeven met het berggescnut in Griekenland, Turkije en
Rusland leeren ons dat de stabiliteit van het zware bergkanon
onvoldoende moet zijn, indien de aanvangssnelheid tot boven
de 350 M. wordt opgevoerd, en voor een behoorlijke vuur
snelheid is stabiliteit een hoofdvereischte.
Aan het slot van zijn artikel gekomen, meent de majoor
G., niet alleen ons, doch de Artillerie in het algemeen van
conservatisme te mogen beschuldigen, omdat uit dat wapen
stemmen opgaan, die niet overeenkomen met de denkbeelden,
door hem over het gebruik en de bewapening van onze Berg-
Artillerie gehuldigd. Afgescheiden nog van het feit, wat
van jongeren datum is, verzwaring van de bergartillerie
(wat majoor G. wil) of kalibervermindering (die wij voor
staan), moge men deze handelwijze qualifmeeren, zooals men
wil, wij gaan haar stilzwijgend voorbij.
Het feit, dat de firma Krupp naast het door den majoor
G. uitgezochte kanon er toe kwam op eigen kosten nog een
licht type bergvuurmond uit te zenden, noemt de majoor
G. eveneens een gevolg van het conservatisme der Artillerie.
De vraag is echter gewettigd of de firma Krupp wel dat
vertrouwen in het zware type berggeschut heeft, als de ma
joor G. en of niet daarom tevens een licht stuk werd uit
gezonden.
Hiermede sluiten wij van onze zijde het debat.
Batoe Djctdjar, Februari 1912.
J. Boodt en H. L. Maurer.
1ste luitenants der artillerie.
270