Maart 1912.] De Topograph. dienst en zijne open formatie. dat wegvloeiing van personeel voor het dienstvak gelijk staat met een verlies van goede krachten, welke niet te vervangen zijn, tenzij steeds een ruim aantal officieren ter opleiding aan het dienstvak wordt toegevoegd om opengevallen plaatsen te kunnen innemen. Daardoor wordt echter aan de formatiecijfers van den Topographischen dienst eene onbepaalde uitbreiding gegeven ten koste der andere wapens. Het leger en meer in 't bijzonder het wapen der Infanterie kan niet onverschillig zijn voor een herhaaldelijk onttrekken van jeugdige, misschien veel belovende luitenants. Ondervol- gende cijfers toch moeten wel tot eenig nadenken stemmen. In de jaren 1905 t.e.m. 1911werd aan het toelatingsexamen voor den Topographischen dienst deelgenomen door 44- lui tenants, waarvan 33 slaagden. Van dit aantaal ontvielen aan den dienst tijdens de practisch tewerkstelling 8, zoodat 25 luitenants eene geheele opleiding tot topograaf ontvingen c, q. nog ontvangen 1). Ultimo 1905 was de sterkte volgens formatie compleet en telde 19 officieren, doch was qualitatief incompleet; thans telt zij 24 officieren en is dit nog 2). Daar het aantal gedetacheerde officieren 3) op beide tijdstippen nagenoeg gelijk was resp. 6 en 7 is de gevolgtrekking gewettigd, dat het voor eene uitbreiding der formatie met 5 officieren noodig bleek 44 luitenants tijdelijk aan den dienst bij hun wapen te onttrekken en 25 hiervan voor eene geheele opleiding in aanmerking te brengen. De kosten hiervan zoo wel als die, welke een gevolg waren van de overplaatsingen, gedeeltelijke opleiding enz. der overigen, zijn een aandachtige 274 1) Deze getallen zijn ontleend aan de jaarverslagen van den Topographi schen dienst, terwijl rekening is gehouden met het in 1911 gehouden toela tingsexamen. 2) Onder deze cijfer3 zijn begrepen resp. 2 en 1 officier-topograaf boven de formatie. 3) Eenvoudigheidshalve zullen wij in dit opstel de bij den Topographischen dienst vastgeplaatste officieren aanduiden met officieren-topograaf, ter onder scheiding van de ter opleiding of om andere redenen daarbij te werkgestelde, doch nog niet geplaatste officieren, die wij gedetacheerde officieren zullen noemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 46