Maart 1912.] De Topograph, dienst en zijne open formatie.
lof waarlijk buitengewoon gunstig mochten genoemd wor
den 1). Zoo nijpend zelfs was die behoefte, dat enkelen hun
reeds zoo uitgesteld verlof nog moesten verschuiven, dat er
zelfs overwogen werd maatregelen in 't leven te roepen om
buitenlandsch verlof aan officieren-topograaf te doen wei
geren tot de behoeften van het dienstvak dit beter zouden
toelaten, en het onder die omstandigheden zeer terecht
in de hand werd gewerkt, dat de officieren elkaar na terug
keer als 't ware aflosten. Het betrekkelijk groot aantal her
plaatsingen in de laatste jaren staat met een en ander in
nauw verband.
Yan de 12 thans aanwezige luitenants-topograaf, die allen
recht op buitenlandsch verlof kunnen doen gelden, zijn er 3
met 12, 3 met 11, 2 met 10, 2 met 9 en 2 met 8 jarigen
onafgebroken dienst in Indië. Waar de formatie thans hare
volle uitbreiding heeft gekregen en het qualitatief tekort
door het in de laatste jaren voortdurend toevoegen aan de
formatie van gedetacheerde officieren bijna is verdwenen,
wordt de kans op herplaatsing steeds geringer 2). Onder-
handsche regelingen hiertegen zijn af te keuren, daar zij
aanleiding kunnen geven tot een willekeur, die den een
bevoorrecht en den ander de dupe maakt van gewijzigde
inzichten of veranderde omstandigheden.
Rede en billijkheid verzetten zich er tegen den huidigen
toestand als juist, wenschelijk en onvermijdelijk te qualifi-
ceeren. Beide pleiten daarentegen er voor een officier-topo-
graaf, die gebruik maakt van zijn recht op buitenlandsch
verlof, niet terug te doen voeren van a la suite bij zijn
wapen en hem herplaatsing bij het dienstvak na omme
komst van buitenlandsch verlof als een recht toe te ken
nen. Eene desbetreffende regeling toe te voegen aan die,
waarbij de open formatie van den Topographischen dienst
278
1) Gaarne zouden wij een en ander vergeleken hebben met de omstandig
heden bij het voormalige onderdeel van den Generalen staf, waar de behoefte
aan personeel zooveel geringer was. Juiste gegevens stonden ons echter daar
toe niet ten dienste.
2) Zie noot 2 op blz. 275. Red.