De Topograph, dienst en zijne open formatie. [Maart 1912. tot stand kwam, lijkt ons een alleszins nuttige maatregel, welke slechts noode uitstel gedoogt ad b. Ultimo 1910 2) veroorloofde de formatie tijdelijk uit gebreid een aantal van 13 kapiteins en 8 luitenants, terwijl in de sterkte waren 9 kapiteins en 12 luitenants. Uit deze cijfers volgt, dat behoudens wegvloeiing van kapiteins-topo- graaf, de Topographische dienst nog aan 4 luitenants gele genheid bood om na bevordering daarbij geplaatst te blijven. De verhouding van deze cijfers was eenige jaren geleden eene geheel andere, waardoor het noodzakelijk werd de for matie tijdelijk met eenige kapiteins uit te breiden. Daar de tegenwoordige kapiteins-topograaf nog jaren verwijderd zijn van den hoofdofficiersrang, en de luitenants gemiddeld lan ger dan 9 jaar officier zijn op het tijdstip, dat zij de ge schiktheid in hun rang bij het dienstvak behalen, is het niet moeilijk te voorzien, dat t. e. t. een herhaling van dien maatregel noodig zal blijken. Alleen, wanneer een ruim aantal officieren bij de opleidingsbrigade gedetacheerd zal zijn om de opengevallen luitenantsplaatsen in de formatie in te nemen, zal een dergelijke afwijking van de formatie- cijfers waarschijnlijk niet noodig worden geacht, en zal er we der eene hoogst onoordeelkundige afstroomiog van officiers- personeel plaats vinden, tot tijd en wijle de behoefte weder anders zal nopen. Luitenants-topograaf, die tegen het tijdstip hunner bevor dering de geschiktheid voor den hoogeren rang bij het dienst- 279 1) Op de kwestie of ook bij oordeelkundige regeling van het verlof de nood zakelijkheid zou blijken geregeld eenige officieren boven de formatie te voe ren of dat volstaan zou kunnen worden met hunne plaatsen tijdelijk te doen vervullen door gedetacheerde officieren, willen wij niet ingaan. Waar thans officieren van buiten gebezigd moeten worden voor topographischen en ver- kenningsarbeid, zou het in 't eerste geval niet moeilijk zijn al of niet ten behoeve van het dienstvak zelve een nuttigen werkkring in den archipel voor deze officieren-topograaf te vinden, zonder meerdere uitgaven voor den lande. 2) Men zie het laatste jaarverslag van den dienst, bijlagen 1, 2a en 2b. Voor zoover na te gaan bedroegen deze cijfers, tengevolge van de toevoeging aan het dienstvak van 2 opnemingsbrigades, ultimo 1911 resp, 14-8 en 10-12.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 51