Maart 19]2.] De Topograph, dienst en zijne open formatie. titulatuur, als een gelijkmaken van de voorwaarden waar onder en de omstandigheden, waarin een ieder individu het zijne bijdraagt om de algemeene taak behoorlijk ten uitvoer te kunnen leggen. Het gemis aan uniformeering voor den Togographischen dienst met zijn 23 officieren-topograaf en 90 Eur. militairen beneden dien rang, bij welke laatsten van geen verloop kan worden gesproken en wier bevordering en onderlinge ver houding geregeld is als bij een vast militair korps, onthoudt het dienstvak relief en schaadt het als eenheid. Men moge zich een uniform daarvoor denken als v. G. 1) of met minder willen volstaan, zij kan niet zooveel uitgaven vragen, dat de Regeering een voorstel daartoe om deze reden zou afwijzen. Zoo dit inderdaad te vreezen is, dan durven wij verklaren, dat ieder topograaf van de hem bij aanstelling verleende gra tificatie voor uitrusting de kosten eener eigen uitmonstering gaarne zal dragen. Wij zouden zelfs verder willen gaan en voor de ondergeschikte militair-topografen eene nette witte of andere katoenen uniform wenschen, omdat daardoor de uit een militair en disciplinair oogpunt te veroordeelen bepaling, dat zij zich immer in civiele kleeding mogen vertoonen, op doeltreffende en voor hen aangename wijze eene aanmer kelijke beperking zou kunnen ondergaan. Het ontbreken eener eigen titulatuur voor de officieren- topograaf is hinderlijk, want het veroorzaakt bij civiele autoriteiten en vooral bij inlandsche ambtenaren begrips verwarring, terwijl het in correspondentie en literatuur tot onjuiste of oneigenlijke qualificaties leidt 2). Bij eene even- tueele regeling dezer aangelegenheid zal het aanbeveling 284 1) Zie I. M. T. 1911 II bladz. 989: Uniform? 2) Dit springt bij de jaarverslagen van den dienst telkenmale duidelijk in 't oog en tevergeefs werd daarop reeds gewezen in de bespreking van het voorlaatste verslag (I.M.T. 1911. II bladz 541). Zoo wordt in het verslag over 1910 bijlage 2a, de Chef van het dienstvak gequalificeerd als majoor der Infanterie. Waar deze hoofdofficier de geschiktheid voor dien rang bij het wapen der Infanterie niet kan bezitten, is de gebezigde titulatuur eene onjuiste en zou deze anders hoe ook behooren te luiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 56