Maart 1912.] De Handleiding v.d. Optischen Seindienst. 47. De inhoud van deze paragraaf is in strijd met alle regelmaat in den seindienst. Ware nog opgesomd in welke zeer bijzondere gevallen iemand in de rede gevallen mag worden, doch ook dat niet. Wie geeft waarborg, dat de in de rede gevallene zelf niet weergeeft en het eerste bericht voortzet? Bovendien kan over de meerdere of mindere belangrijkheid van een bericht door den seinontvanger niet worden geoordeeld en zeker niet, als het pas half is over geseind. Wel kan een telegram, dat door een autoriteit van eeDe bijzondere aanwijzing is voorzien, b.v. „dringend", eerder worden overgeseind dan reeds eerder aangeboden telegrammen. Maar valt elkaar nooit in de rede. Yoorts ware eene regeling te treffen voor het aantal ach tereen te seinen telegrammen van één station en dit b. v. vast te stellen op maximaal 2. Daarna moet eerst worden gevraagd, of een ander wellicht berichten heeft. Is het tweede bericht goed gecollationneerd, dan geve men b. v. „gd. d. w. z. „goed, heeft u iets?." 48. Dit contrasein is uiterst tijdroovend en bemoeilijkt het opnemen. Yeel vlugger gaat een eollationnement van het heele bericht, nadat dit is opgenomen. In plaats van „Contrasein" of „cs" gebruike men dan het betere woord „Collationnement" of „TC". Bijlage. 1. Blz. 31. De komma worde nog opgenomen. Zie ad 37. Wordt een samengestelde breuk geseind als aangegeven in noot (1) blz. 15, dan ontstaan vergissingen, doordat b. v. „18" en „2/s" als twee woorden beschouwd kunnen worden, vooral, waar cijfertelegrammen (waar staat aangegeven wat dit zijn?) kunnen voorkomen. De eenig goede manier is de algemeene manier: 182/g is: „18 scheiteeken 2 breukstreep 3", tellende voor 1 woord. blz. 32. Contrasein zie ad 48. Tellen de aanwijzingen ad, Ig, sg, enz. ook voor 1 woord? Waarvoor dient de aanwijzing: „Cijfertelegram" of „Ct", 292

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 66