Maart 1912.]
Naschrift.
bezwaar, dat nevenstations kunnen denken te zijn opgeroepen.
Bij het derde lid van het telegram bemerken zij eerst het
tegendeel. Bij eenvoudig georganiseerde seinpostenstelsels
en alleen deze kunnen in den oorlog effect hebben —is dit
echter niet eens te verwachten en zou het bovendien niet
eens zoo erg zijn. Tijdens het seinen moeten toch alle
posten op hun qui vive zijn.
Be opmerking, dat noot (1) bij 39 moet vervallen, is on
juist. Er kan geruimen tijd verloopen tusschen de opmaking
en de afseining van een bericht, b. v. wanneer dit eerst door
een ordonnans naar een seinpost moet worden overgebracht.
De geadresseerde moet dan wel degelijk weten, wanneer
het bericht is opgemaakt. Bij het rapporteeren van verken
ningen is dit van het hoogste gewicht.
Dat de door S. aangegeven wijziging van de 2de alinea
van 42 eene verbetering of vereenvoudiging is, zal wel
niemand beamen. Eene eenvoudiger dus betere oplossing
dan in de Handleiding aangegeven, is er o. i. niet.
In de practijk is gebleken, dat bij het maken van een
fout het alleszins voldoende is alleen het foutieve woord
opnieuw te seinen. De herhaling van het daaraan vooraf
gaande woord geeft dus noodeloos oponthoud.
De door S. voorgestane redactie van 44 is o. i. ook zeer
goed, maar dat zij beter zou zijn dan die in de Handleiding
kan niet worden toegegeven. Beide methodes hebben hare
voor- en nadeelen, welke voor ieder, die iets van optisch
seinen afweet, geen geheim zijn. Het wil ons echter voor
komen, dat de regeling opgenomen in de 44, 45 en 46
wel zoo degelijk en eenvoudig is als die in de 44 en 45
van den S.
Hetgeen de schrijver ten opzichte van 47 te berde
brengt, zou zeer juist zijn, als de seindienst niet een hulp-
dienst was. Het kan nu eenmaal noodzakelijk zijn, dat de
bevelvoering een bericht uitzendt, dat onverwijld wordt af-
geseind, b. v. een opdracht om tot offensief optreden over te
gaan, terwijl tevoren het tegendeel was bevolen. De sein-
296