Ccoeant Consoles! De behandeling van de Indische begrooting bracht ons in de Kamerdebatten, onder meer de perpetueele peroratie van den „geachten afgevaardigde van Weert" over het „menschen- slachtend Indisch Leger. Uit de dagbladbesprekingen valt gelukkig te bespeuren, dat deze afgevaardigde te dien opzichte langzamerhand niet meer au serieux wordt genomen; voorwaar een teeken van vooruitgang bij het Hollandsch publiek Waar die afgevaardigde echter nog wel succes mede heeft (en zelfs niet alleen bij leeken), is het verkondigen van de stelling, dat ten spoedigste militair bestuur door civiel gezag behoort te worden vervangen. Dit pakt bij den Hollander, die immers anti-militaire neigingen heeft (wat is toch eigenlijk anti-militairisme?) en dien het sabelgesleep altijd min of meer irriteert! Daar intusschen dit geroep om burgerlijk bestuur op de Buitenbezittingen allerbedenkelijkste gevolgen zou hebben, indien onbesuisd (en dit is het woord) er toe werd overge gaan, om zoo spoedig mogelijk een z. g. gepacificeerde bevol king aan den vasten greep der militaire leiding te onttrek ken, zoo willen wij trachten hieronder in het kort uiteen te zetten, waarom in een koloniaal bestuur, de instelling van een tijdelijk militair beheer eener landstreek, een vast begin sel moet zijn en niet een toevallige omstandigheid. Wij laten ons daarvan niet weerhouden door de wetenschap, vrij zeker voor doovemans ooren te prediken. Nu door onze actieve politiek, de bestuurscirkel zich hoe langer hoe meer uitbreidt, werden meestal officieren tot tijdelijke bestuurders van nog weinig bekende, onrustige of van pas onderworpen landstreken aangesteld. Hierover ontstond reeds menig twistgeschrijf in dagbladen en tijdschriften, terwijl ook in den boezem van het korps 298

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 72