Van Vreemde Legers.
[April 1912.
Zinaar scheepsgeschut.
Oostenrijk,
mitrailleurs.
437
en het doorloopend vuur (uitwerkingsvuur) gebezigd. Met het oog
op het munitieverbruik, de rookontwikkeling en het sparen van het
wapen, meet het vuur slechts worden gericht op tactisch gewichtige
doelen. Het overbrengen der commando's moet tijdens het schieten
middels teekens geschieden. Tegen liggende schutters en mitrailleurs
zonder schilden kan tot op 1200 M. groote uitwerking worden verwacht.
Groote doelen lijden reeds op 1500 M., ook zonder waarneming, zware
verliezen.
v. D.
Eennieume springstok
Een nieuwe springstof, bestemd voor ladingen in granaten, is bij
de Marine in beproeving. Deze moet in vernielende werking het
explosief in de beruchte Japansche „koffers" nog overtreffen en moet
een uitmuntende werking waarborgen voor de klein-kaliber granaten,
in gebruik bij de Duitsehe Zeemacht.
Marinebl. 7e Afl. Febr. 1912.
De firma Krupp fabriceert thans kanonnen van 38 c.M. Evenals
het 30,5 en 34,3 c.M. geschut, wordt ook deze nieuwe soort in 3
lengten geconstrueerd, n. 1. van 40, 45 en 50 kalibers. Bij het kanon
van 38 c M. L. 50 is de lengte der ziel dus 19 M, en de totale lengte
van het kanon 19,99 M. Het kanon weegt 102800 K.G. terwijl het
projectielgewicht 750 K.G. bedraagt.
Vo 942 M., ladingsgewicht 313 K. G., doorboringsvermogen bij
de monding 1354 m.M. staal.
Met de fabricage van dit geschut staat Krupp thans aan de spits
van alle groote geschutfabrikanten (Zwaarste Armstrong Scheepsgeschut
35,56 c.M.)
Marinebl. 7e Afl. Febr. 1912.
fl d i a 1 i e k.
Volgens het Duitsehe „Armeeblatt" zullen in het jaar 1912 aan
verschillende vestingen der Oost- en Westgrens afdeelingen vliegma
chines worden toegevoegd. De sterkte dier afdeelingen zal, naar
gelang van de grootte der vesting van 6 tot 12 vliegtuigen bedragen.
Ook in de buurt der oorlogshavens en van de groote zeesteden
zullen vliegkampen worden aangelegd.
De Auto. 1912. No. 5.
Door Overste Balde).
In vergelijking met de Duitsehe toestanden, geeft ons de indeeling
en uitrusting van „mitrailleuiafdeelingen" in Oostenrijk een geheel
ander, doch daardoor des te meer interessant beeld.
I. M. T. 1912. 28.