Van Vreemde Legers.
April 1912.]
Bij eenige cavalerie regimenten zijn „Cavalerie mttrailleurafdeelingen"
ingedeeld a 4 geweren, zonder schild, op draagdieren vervoerd (voor
elk geweer 4, 3 voor de munitie) en met bereden bedieningsman
schappen. De organisatie der Infanterie mitraillèurafdeelingenis
zoodanig, dat de Jager- en Landweeibataljons ééne, Infanterieregi-
menten in vredestijd 2 mitrailleurafdeelingen hebben, terwijl voor eeno
derde het mateiieel reeds aanwezig is. Iedere Infanterie mitrailleur-
afdeeling telt 2 (alleen bij de berg-infanterie 4) geweren; de man
schappen worden slechts uit het 2e en 3e licbtingsjaar genomen.
De sterkte bedraagt 35 manschappen, 20 paarden, 2 mitrailleurs
(systeem Schwarzlose met waterafkoeling en een 7 m.M. dik schild) a
80 K.G., waarvan 40 K. G. voor het omklapbare schild, Per mitrailleur
wordt op 7 draagdieren en 14 met karabijnen bewapende manschappen
gerekend. Voor de bediening zijn drie man noodig, in het uiterste
geval kan met 1 man worden volstaan. Bén draagdier is beladen
met de gereedschappen en het schild, 1 met den mitrailleur en 5 met
patronen (het geweerdraagdier 2 kisten a 500 patronen, een munitie-
draagdier 4 8 kisten 1000 2000 in gordels gestoken patronen
(gordellengte 6,5 M. voor 250 patronen).
De formaties der afdeeling zijn uit den aard der zaak zeer eenvou
dig, in bataille (opgeladen), de mitrailleurs met 5 en in batterij (af
geladen) met 25 passen tusschenruimte. Bij elke mitrailleur mar-
cheeren onmiddellijk achter het geweerdraagdier een munitiedraagdier
en het dier met het schild. Deze vormen tezamen het stuk, waar
achter de munitieafdeeling volgt, bestaande uit 4 munitie- en 1 reserve
draagdier.
De afdeeling in linie is 65 passen (48 75 M.) diep; in marscheolonne
volgen de beide munitie-afdeelingen op de beide stukken. De groote
colonnelengte en het groot aantal paarden (15 voor 2 geweren) weegt,
in vergelijking met de duitsche mitrailleurcompagnie (40 dieren voor
6 geweren), niet op tegen de voordeelen, die het draagdierentransport
op het gevechtsveld zelf heeft.
Het vuur kan op hetzelfde punt, dan wel als strooivuur mèt of
zonder automatisch strooien in de diepte worden afgegeven. Aanbe
volen wordt het afgeven van enkele schoten tot het slechts op eenigen
afstand houden van vijandelijke patrouilles. Het inschieten wordt aan
bevolen bij een vuuroverval wordt, om dadelijk uitwerking te ver
krijgen, vuur afgegeven met strooien in de diepte overeenkomstig den
afstand. Er wordt voor gewaarschuwd zich niet ontijdig te verraden
door het afgeven van dubbele schoten. In overeenstemming met het
karakter van den mitrailleur als wapen voor een vuuroverval, moet
het vuur reeds van af het eerste oogenblik der vuuropening krachtig
worden ingezet. Daarom, geschiedt dit als regel op het commando
„Vurenvan den afdeelingscommandant gelijktijdig door beide ge
weren. In geval van nood, wanneer de mitrailleur verrassend wordt
aangevallen, openen daarentegen de stukscommandanten zelfstandig
het vuur. Het vuur kan worden afgegeven in „reeksen", dan wel
„schot voor schot". Naar de aanwijzingen van den waarnemer,
488