April 1912.] De militair-politieke toestasd van Japan ik 1910.
Alzoo kan het niet verwonderen, dat de vice-minister van
financiën in het vorige kabinet Katsura, de Heer Wakatsuki,
het bedrag, dat de boerenstand, die ongeveer 60 pCt. van de
gansche bevolking uitmaakt, aan directe belastingen heeft
op te brengen, op 35 pCt. van zijne inkomsten stelt, terwijl
een stedeling 1/12 tot 1/6 deel zijner inkomsten in 's Lands
kas heeft te storten.
"Wegens de groote rol, welke de indirecte belastingen spe
len, is de belastingdruk ongelijk verdeeld en worden de eco
nomisch zwakken naar verhouding het meest getroffen. De
prijzen van verschillende artikelen zijn dan ook enorm ge
stegen zoo in het tijdvak 1900-1908 rijst met 35 pCt., tarwe
met 24 pCt., zout met 117 pCt., soya met 31 pCt., suiker
met 38—74 pCt., eieren met 15 pCt., steenkolen met 25 pCt.,
petroleum met 25 pCt., brandhout met 24 pCt., enz., enz.
Na 1908 zijn de prijzen nog hooger geworden, zoodat de
„Yomiuri" eens opmerkte, dat het volk ten gevolge der in
directe belastingen en de daarbij komende directe lasten, zich
het morgenmaal ontzeggen en een deel zijner kleeding vei-
koopen of verpanden moet.
Verder is sedert 1897 de schuldenlast per hoofd van de
bevolking gestegen van 9,22 tot 50,01 yen.
Neemt men nu nog in aanmerking, dat 39,8 pCt. van de
uitgaven op de begrooting voor 1911 voor leger en vloot
bestemd waren, dat wegens geldgebrek tal van hoog noodige
productieve werken moesten uitgesteld worden, dan wordt
het begrijpelijk, dat vele couranten zniet onder zorg de plan
nen van de ministers van oorlog en marine vernamen.
Het kabinet-Katsura, dat in beginsel tot de uitbreiding van
leger en vloot besloten had, slaagde er echter niet in de
noodige middelen te vinden en het is zeer waarschijnlijk,
358
11. Bovendien de in den laatsten tijd weder verhoogde invoerrechten op
alle mogelijke genot- en verbruiksmiddelen.
Ten slotte moeten hierbij nog vermeld worden de rijksmonopoliën in
zout, tabak en kamfer, waardoor voor deze artikelen buitensporige prijzen
betaald moeten worden.
