April 1912], De militair-politieke toestand van Japan in 1911.
strijd ontstaan, die niet altijd op eerlijke wijze wordt gevoerd
en welke aanleiding geeft tot overdreven dienstijver. De
mededingers trachten elkander te overtreffen, zoodat van ka
der en manschappen meermalen het onmogelijke gevergd
wordt, hetgeen volgens de „Heiji Zasshi" van 5 Januari 1911
aanleiding geeft tot gevallen van zenuwoverspanning, zelf
moord, x) en, naar het mij voorkomt, ook tot de in Japan niet
geheel onbekende soldaten mishandelingen.
Een sterk staaltje vertoonde in April de commandant van
het 39ste R. I. te Himeji, die na eene krachtig doorgezette
gevechtsoefening, welke den ganschen voormiddag geduurd
had, zijn regiment een geforceerden marsch liet maken. Het
aantal achterblijvers was bijzonder groot; eenige soldaten
stierven van oververmoeidheid.
Een ander staaltje is het volgende.
De commandant van het 40ste R I. te Tottori liet den 11 den
Augustus, bij eene hitte van 94" F. in de schaduw, zijne
manschappen in de brandende zon op eene schaduwlooze
vlakte eene gevechtsoefening houden, welke drie uren duurde.
De gevolgen bleven natuurlijk niet uit: een honderdtal men-
schen werden ziek van uitputting en vermoeienis en 27 wer
den getroffen door zonnesteek.
In September kwam het bij een regiment infanterie van de
garde tot eene uitbarsting. Verlofsmanschappen waren voor
373
1) Volgens eene officiëele opgave bedroeg in 1909 het aantal zelfmoorden in
liet leger 97, n. 1
38 met onbekende oorzaken,
25 uit waanzin,
10 uit spijt en teleurstelling,
7 door misdadigers,
4 door van misdaad verdachten,
3 wegens ongelukkige liefde,
3 wegens te laat terug van verlof,
6 uit schaamte, waarvan echter de reden onbekend,
1 wegens schulden.
In 1910 bedroeg het aantal zelfmoorden in het gansche land ongeveer 10000
op eene bevolking van ruim 50 millioen. Het komt mij voor, dat het aantal
zelfmoorden hier grooter is dan elders, hetgeen in verband met de eigenaar
dige levensopvatting der Japanners staat.
I. M. T. 1912. 21.