April 1912]. De militair-politieke toestand van Japan in 1911. herhalingsoefeningen onder de wapens gekomen. De regiments commandant, die klaarblijkelijk met den beschikbaren tijd wilde „woekeren", liet ook op Zondag oefenen, waarop zij zich allen ziek meldden. Zij maakten de zaak daardoor niet beter, want de kolonel bracht hen voor den krijgsraad en nog geen drie weken na deD dag, waarop het bovenverhaalde voor gevallen was, waren de schuldigen veroordeeld tot hechtenis van 1 tot 18 maanden, naargelang van de omstandigheden. De toenemende ontwikkeling van het volk zal in vereeni- ging met den zwaren druk, door belastingen en dienstplicht uitgeoefend, op den duur een nadeeligen invloed hebben, welke zich uit den aard der zaak het eerst onder de bevolking der groote steden zal doen gevoelen. Maar tot dusverre is die invloed nog van weinig beteekenis en het zal zeer lang duren, voordat de opleiding van de dienstplichtigen nadeelen ervan ondervindt en nog langer, eer het geloof van het volk ernstig er door wordt geschokt. In tactische ontwikkeling moge het Japansche leger tot nu toe bij dat van andere groote mogendheden achterstaan, de geest, die het volk en dus ook het leger vooral in tijd van oorlog bezielt, zal het tot de grootste opofferingen in staat stellen, evenals in den oorlog tegen Rusland gebleken is. Sterkte. De sterkte onderging, ten gevolge van het uitstellen van de uitbreidingsplannen, geen verandering. Alleen werden drie nieuwe rijdende batterijen opgericht, zoodat het aantal dezer batterijen thans vijf bedraagt. Er ontbreken er dus nog drie, om het voorgenomen aantal van twee per cavalerie brigade beschikbaar te hebben. III. De Japansche Zeemacht. Ook over de vloot werd in het afgeloopen jaar veel ge schreven, zoowel in couranten als in maandperiodieken. Een van de merkwaardigste dezer uitingen was eene voordracht van den kapitein-ter-zee Ota voor de Yereeniging voor de 374

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 50