April 1912.] Ons politiek en militair optreden op Timor.
zijn, als de meting bedoeld in art. 4 van het tractaat onmid
dellijk op de ratificatie was gevolgddit werd echter wel
het geval, toen die meting steeds werd verschoven, en hierin
moet zelfs de onmiddellijke oorzaak worden gezocht van ons
optreden in het vorige jaar.
Daar n. 1. Lakmaras, Maoeboesa en Maoebesi als betwist
gebied werden beschouwd, kon noch Nederland noch Portugal
daar souvereiniteitsrechten^doen gelden en heerschte daar anar
chie. Menschen, die zich wilden onttrekken aan belasting
plicht, dan wel zij, die iets op hun geweten hadden, vluchtten
naar het betwist gebied; Portugeesche zoowel als Nederland-
sche onderdanen, die op roof uitgingen, kozen voor hun ope-
ratietooneel gaarne de betwiste gebieden, daar zij begrepen
op die wijze de minste kans op straf te loopen. De bewoners
van die gebieden speelden meermalen eene dubbelzinnige rol,
kortom de toestand, zooals die was, moest per slot van reke
ning wel aanleiding geven tot botsingen tusschen beide na
buren. Daarbij kwam, dat wij ons bewust waren van de op
ons rustende moreele verplichting de bevolking van de be
twiste landschappen, die volgens het tractaat toch in ieder
geval in de toekomst Nederlandsch zouden worden, te be
schermen tegen willekeur van de Portugeesche onderdanen
(tegen de Nederlandsche onderdanen waren natuurlijk wèl
maatregelen te treffen, daar zij toch niet altijd in het betwist
gebied konden blijven). Toen dan ook in het laatst van 1910
alle kampongs en tuinen in Lakmaras werden verwoestacht
ten wij ons verplicht de bevolking van dit landschap te hel
pen door het zenden van patrouilles naar die landstreek en
kwam het zelfs tot een treffen met eene Portugeesche inl.
bende, die gewapend ons gebied binnenrukte en door den
toenmaligen luitenant van Krieken met een verlies van een
dertigtal dooden werd teruggeworpen op Portugeesch gebied.
De verhouding tusschen de Nederlandsche en Portugeesche
grenscommandanten werd er intusschen niet beter op, hetgeen
voor een groot deel hieraan kan worden toegeschreven, dat
de Portugeezen er van verdacht werden de hand te hebben
330