Enkele grepen uit onze schietopleiding. [April 1912. dreven neiging om overeenkomstig de werkelijkheid gez. oefeningen met scherp te houden te worden gebreideld. Om vorenvermelde redenen acht ik het wenschelijk, dat bepaalde van hoogerhand aan te wijzen gez. oefeningen met scherp worden gehouden, oefeningen dus, die van te voren wel overwogen en samengesteld zijn, opdat door vergelijking der uitkomsten met die oefeningen bij de verschillende korp sen verkregen, een maatstaf tot beoordeeling der schietvaar digheid voorhanden is. Er moet bij die oefeningen echter een prikkel aanwezig zijn, een sterke prikkel, die zooals reeds gezegd de belang stelling opwekt en gaande houdt bij onderwijzer en schutter. Als zoodanig is aanwijzing van hoogerhand der te houden gez. oefeningen niet voldoendeop de eerzucht van officieren en soldaten moet worden gewerkt. Als eerzucht in het spel komt, kan als zeker worden aan genomen, dat, bij geschiktheid natuurlijk van leermeester, leerling, leerstof en methode van onderricht, het resultaat van dat onderricht goed is. (Zie o. a. daaromtrent Ribot, Gaucher e. a.) Reik daarom diploma's uit aan die compagnieën, welke met de beste resultaten bedoelde gezamenlijke oefeningen hielden, stel kunstvoorwerpen beschikbaar, die, zooals b. v. bij de beker voetbalwedstrijden, in het bezit van den over winnaar (die compagnieën) blijven en mutatis mutandum geef den schutters der winnende compagnieën (zoolang die de kunst voorwerpen in haar bezit hebben) opslag van soldij. Nimmer wordt (onder gewone omstandigheden natuurlijk) vergeefs beroep gedaan op de eerzucht. Onder haar invloed spannen zich de zenuwen tot het uiterste in, ten einde het ge- wenschte doel te bereiken. Naar mijne bescheiden meening zullen vorengenoemde maatregelen de eerzucht van officieren en manschappen opwekken, de schietvaardigheid zal daar gelijken tred mee houden. Faalt dit middel, dan faalt alles. Zou den soldaat in de afgeloopen schietjaren een zekere 399

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 75