Enkele grepen uit onze schietopleiding. [April 1912.
schappen zouden dan tijdens de schietoefeningen met nuttig
onderricht kunnen worden beziggehouden. Alle manschappen
moeten gedurende het onderricht „bezig" zijn, niets doen
kweekt verveling en doodt de belangstelling.
Ons schietvoorschrift kent niet meer het schieten met scherpe
patronen op verkorte afstanden. De reden dat het schieten
met marga verviel was vermoedelijk een gevolg der uitbran
dingen, ontstaan door onvoldoende afsluiting tussehen huls- en
kamerwand, veroorzaakt door lage gasspanning. Die uitbran
dingen veroorzaakten op haar beurt hulsscheuringen en klem
mingen bij het schieten met scherpe patronen No. 1.
Ook had loodaanzetting bij het schieten met marga plaats.
Het lood maakte den loop ruw, zoodat veel poetsen nood
zakelijk werd, hetgeen wederom kaliberverwijding veroor
zaakte.
Bij vreemde legers kent men echter nog het schieten met
scherpe patronen op verkorte afstanden: in Holland het
„schieten met scherpe patronen No. 7", in Frankrijk het
„tir réduit", in Duitschland het schieten met „Zie'munition
'07", in Oostenrijk het „Kapselschieszen", in Engeland het
„miniature cartridge practice" enz. „mit Verstandnis durch-
geführt, kann das Kapselschieszen das Interesse für das Schie-
szen überhaupt und den erwünschten Wetteifer machtig an-
regen" (Oostenr. schietvoorschrift).
Zeer goed herinner ik me dat ons vroegere schieten met
margapatronen door de schutters immer met veel belang
stelling werd gevolgd.
Thans zouden de bij elke compagnie aanwezige recruten-
geweren tevens voor het schieten met marga kunnen worden
gebruikt.
Behooren we niet met alle ons ten dienste staande middelen
de belangstelling in het onderricht te bevorderen, meer leven
in het schietonderricht te brengen?
Dat het schieten met marga daarom weder in eere worde
hersteld
405
I. M. T. 1912 26.