if Ouerzicht uan eenige Tijdschriften. Mavors 1912 No. 3. Het aanvangsartikel is getiteld „Reservekader bij de bereden artillerie." De schrijver, luit. Kol. C. J. Pické, vermeldt, dat de opleiding tot reservekader jarenlang een kwijnend bestaan leidde, doch sinds het vorig jaar tot bloei geraakte, terwijl als oorzaak daarvan wordt opgegeven de wijze van opleiding, die vroeger korpsgewijze, maar thans, tot en met den wachtmeesters rang, in één garnizoen, en gezamenlijk geschiedt. De vraag, of ook reserve-officieren voor den trein zouden moeten worden opgeleid, beantwoordt S. beslist ontkennend. De taak van den treinofficier in oorlogstijd, zoo meent S., is zeer moeilijk, en eischt voor alles een handigheid en een ervaring, die men alleen kan verwachten van officieren, die lang bij een bereden wapen hebben gediend. Zeer zeker behartigingswaardige woorden. De Kapitein A. Dudok van Heel geeft een overzicht van de „Wielrijders - organisaties" in de voornaamste Europeesche rijken. Aan de spits staat Italië, dat niet minder dan 36 Compagnieën wielrijders bezit. Het opvouwbare systeem vindt de meeste toepassing. Nederland bezit dit nog niet, maar op last van het D. v. O. werden daar, zoo we reeds vroeger vermeldden, eenige exemplaren van het opvouwbare type aangemaakt, welke thans in beproeving zijn. De Luit. Kolonel F. Dell behandelt het vraagstuk der „Handgranaten." Het vroeger gebruik, het verval en de tegenwoordige herleving van dit verdelgingswapen werden in het kort in beschouwing genomen. Ten slotte vinden wij vermeld in hoeverre de handgranaten reeds zijn ingevoerd in de verschillende rijken, dan wel welke soorten nog in beproeving zijn. Op het artikel „Yuurleiding der bereden- artillerie" door luitenant S. Schilderham, vestigden we in de voorgaande aflevering reeds de aandacht. Als „Geval II" wordt thans behandeld: „Het onder vuur nemen van Infanterie in beweging, of waarschijnlijk in beweging." 561

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 115