Mei 1912], Kaliberveaagstük der Bergartillerie. aardigheid terug te vuren als op hem gevuurd wordt, maar hij heeft bovendien nog de onhebbelijkheid om zich doorzijn „inlichtingsdienst" volkomen op de hoogte te doen stellen, en dit reeds laDg van te voren, van terrein, sterkte en hulpmid delen van den tegenstander, zijn ballistische waarde, enz, enz, om daarmede bij een optreden zijnerzijds rekening te hou den en daarbij er naar te streven zoo mogelijk de hoogste troeven in handen te hebben. Napoleon en von Moltke zeiden reeds, men moet van den tegenstander steeds aannemen, dat hij doet wat het wijste is en ons het onverwachtste en onaangenaamste! En daarom zal hij zeker en helaas niet met zoodanig ge schut komen, waaraan ons terrein evenals aan onze eigen veld-artillerie zoodanige hindernissen in den weg legt, dat het gewoonlijk niet tijdig daar geplaatst kan worden, als voor een behoorlijke neutraliseering van het lichte geschut der HH. B. M., dat wel overal kan komen, noodzakelijk is, doch wel met een zich aan ons terrein behoorlijk aanpassenden vuur mond, in staat óók overal te komen, zij het dan met meer moei te, en eveneens in staat dat geschut totaal te neutraliseeren En dan zouden wij den toestand behouden, zooals wij die sedert jaren hadden, dat de infanterie, het hoofdwapen, den steun der artillerie zou moeten ontberen. Wat de lasten betreft der munitie-dieren, geldt het voor deel van de beschikking over groote dieren zoowel voor mu- nitievervoer voor een grooter als voor een kleiner kaliber. De middelen om tot een voldoend aantal van die groote dieren voor het munitievervoer te geraken en deze ook in oorlogstijd aan te vullen en op sterkte te houden, bezitten wij tot dusver nog niet. Echter de HH. B. M. verzekeren, dat wij in dezen slechts in een „overgangstijdperk" zijn en dan zal dat ook wel zoo wezen. Het Legerbestuur rekent echter voor het munitievervoer nog op kleine Inlandsche paarden, waarvan de aanvulling als het ware te allen tijde verzekerd is. 464

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 18