Mei 1912]. Tocht n. Gliëng in den nacht v. 15 op 16 Mei 1897, De Majoor Otken was bij deze excursie tegenwoordig en kende dus liet terrein uit eigen aanschouwing. Uit berichten van Atjehers had men overigens opgemaakt, dat benteng no. 3 gelegen was op den westelijken top van den heuvelrug, in zwaar begroeid terrein en dat benteng No. 1 veel oostelijker lag, dan later wel het geval bleek te zijn x). Ten noorden en oosten van den Tjot Glé vond men sa wahs, langs den zuidelijken voet stroomt de Atjeh-rivier. Nog had de colonne-commandant den 30en Maart opgemerkt, dat eene eventueele vijandelijke positie op den heuvelrug' het best uit noordelijke- of noord-oostelijke richting te na deren was 2). Met de compagniescommandanten van het 6e Bataljon was den avond voor de excursie een en ander besproken. Vooi zooveel noodig, werd de commandant der le com pagnie 3e Bataljon voor den afmarsch op de hoogte gesteld. De le en 4e compagnie 6e Bataljon werden aangewezen voor het doen van den eigenlijken aanval; daartoe zou eerst genoemde, na de Kroeng Kir te zijn overgetrokken, den marsch zóó regelen, dat onmiddellijk de richting naar ben teng no. 2 werd ingeslagen, om deze dan bij verrassing te nemen. De 4e compagnie moest meer oostwaarts aanhouden, om benteng no. 1, wier ligging de commandant der colonne immers veel oostelijker vermoedde, op gelijke wijze te bemachtigen. 448 1) Aldus het gevechtsrapport. Een deelnemer aan dien tocht van 30 Maart verklaart nog »dat van de noordelijke benteng (No. 1) het tracé toen ook reeds zichtbaar en de plaats voor de westelijke benteng opengekapt was." 2) Hieromtrent deelt dezelfde zegsman mede: »De hellingen naar de Atjehrivier en de monding der Kroeng Kir waren steil, ie naar de sawahs, aan noord- en oostzijde van den heuvel, glooiend. 'I!01" a^DVal °P bentenS No- 1 was een voetpad aan de noordzijde het beste voor dien op no. 2 een steil voetpad uit het zuiden, dat evenwel het >nadeel had, dat t door de bewoonde kampong leidde. Ontdekking was daar onvermijdelijk. Het gedeelte kampong op den rechteroever van de ICroen» »Kir was onbewoond-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 2