Het Chineesche krijgswezen. [Mei 1912 Het, ministerie van oorlog heeft door deze reorganisatie eene ware verjongingskuur ondergaan. Door de twee- en meervoudige chefs, die naar oud-Chineesch gebruik, aan het hoofd van elk onderdeel, groot of klein, stonden, te vervangen door één enkel persoon, heeft men eene vlugge afdoening van zaken en nauwgezetheid bij het werk gewaarborgd; tevens is voor de toekomst eene groote besparing verkregen: het aantal door de reorganisatie overtollig geworden en derhalve ontslagen beambten wordt op niet minder dan 400 geschat f1). Van de reorganisatie van zijn ministerie maakte Generaal Yin Chang tevens gebruik om die beambten, welke geen militaire opleiding genoten hadden, te verwijderen. Voorts verlangde hij, dat alle officieren, op het ministerie werkzaam, in uniform aldaar zouden verschijnen en gaf daarbij zelf het voorbeeld. Ook op den generalen staf kwamen de officieren daarna in uniform op hun bureau. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat in Augustus 1910 te Peking een Raad voor de Landsverdediging werd opgericht; samengesteld uit de Chefs van den Generalen Staf en de Mi nisters van Oorlog en Marine. Een der eerste daden van dien Raad was het uitlokken van het Keizerlijk Besluit van 26 September 1910, waarbij de divisiën in Chihli onder het Ministerie van Oorlog werden gebracht (zie blz. 476). Voortgang der legerorganisatie. Generaal Yin Chang had voor 1911 een programma ont worpen, dat zoowel geheel nieuwe voorstellen als verdere uitbreiding van reeds in uitvoering zijnde maatregelen bevat te. Hij verlangde: 1. Eene nauwkeurige volkstelling, als voorbereiding van de invoering van algemeenen weerplicht. In 1910 werd reeds aan het Ministerie van Oorlog opgedragen de bestaande be palingen voor de recruteering der troepen ten spoedigste te herzien. 479 De ontslagen beambten ontvangen een wachtgeld, even groot als hun tractement. I. M. T. 1912. 31.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 33