Mei 1912]. Het Chineesche krijgswezen. In de mededeelingen over de remonteering, (zie hieronder blz. 514.) zal wordeu gewezen op het onvoldoende aantal paar denartsen, geleverd door de veeartsenijschool te Pao ting fu. Er kan thans medegedeeld worden, dat het ministerie van oorlog in Augustus 1911 maatregelen tot uitbreiding van deze school beraamde. Men was voornemens het volgende jaar (1912) per divisie 4 jongelieden in opleiding te nemen; in de latere jaren zou dit getal op 2 per divisie terugge bracht worden. De meerdere kosten daarvan werden op 2000 taels per divisie begroot. Omtrent oprichting van meerdere veeartsenijscholen is niets bekend. De school tot vorming van militaire leeraars werd in 1910 opgeheven. De snelafrichtingscursus voor aspirant-officieren te Peking heeft sinds 1910 geen leerlingen meer aangenomen en zou verdwijnen na aflevering der leerlingen. De applicatiescholen zijn nog niet opgericht; de officieren vonden tot dusverre aan de wetenschappelijke cursussen bij elke divisie c. q. brigade, gelegenheid de eens verkregen kennis te onderhouden en uit te breiden. Ten behoeve van officieren der oude troepen, die naar de nieuwe formaties wenschen over te gaan, zijn in 1910 spe ciale cursussen opgericht. Het aantal scholen voor den militair-geneeskundigen dienst werd in 1910 op zes gebracht. Ten slotte wordt nog melding gemaakt van eene poging van het Ministerie van Oorlog, om militaire vliegers op te leiden, waartoe een paar vliegmachines in het buitenland werden aangekocht. Resultaten werden echter niet bereikt. Officierskorps. Bij Keizerlijk Besluit van September 1909 is vastgesteld met welke Civiele rangen de militaire rangen overeenkomen, waarbij laatstgenoemde eenigszins zijn bevoorrecht. De benoeming tot officier geschiedde sinds dat besluit 496

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 50