Het Chineesche krijgswezen. [Mei 1912.
Gehalte en krijgstucht.
Gehalte en krijgstucht hebben bij de troepen der Lu Chün
steeds zeer veel te wenschen overgelaten. Oogenschijnlijk
is dit in tegenspraak met de boven geuite bewering, dat de
Chinees gehoorzaam en volgzaam jegens zijne meerderen is
en dat de krijgstucht dus niet ingeëxerceerd behoeft te wor
den. Hiervan uitgaande zou men toch een goede krijgstucht
mogen verwachten, doch daaraan ontbreekt inderdaad zeer veel.
Wel maken de troepen uiterlijk veelal een zeer goeden
indruk, worden de eerbewijzen naar behooren verricht, wordt
de paradepas met groote nauwkeurigheid beoefend en worden
alle bewegingen stipt en stram uitgevoerd, doch werkelijke
tucht ontbreekt. Vooral als de troepen min of meer aan zich
zeiven worden overgelaten, is de krijgstucht verre te zoeken.
En toch is de bovenvermelde bewering, omtrent de vatbaar
heid van den Chinees voor een goede krijgstucht, als alge-
meene regel juist te noemen; er is van den Chinees een
krijgstuchtelijk soldaat te maken. Doch dan moeten er ook
geene storende invloeden werkzaam zijn. En dit was maar
al te zeer het geval.
Die storende invloeden stipten wij boven reeds aan, toen
het een en ander werd medegedeeld, omtrent het groote
aantal desertiën, welke uiteraard slechts een uitvloeisel zijn
503
11 mogendheden door 21 officieren vertegenwoordigd zouden worden. Onder
deze officieren bevonden zich niet alleen de militaire attachés en eenige te
Peking aanwezige taaiofficieren der bezettingstroepen, maar bovendien hadden
eenige mogendheden, hoewel door een militair attaché te Peking vertegen
woordigd, officieren van hoogen rang tot het bijwonen van de manoeuvres aan
gewezen; b.v. Rusland: een Generaal-Majoor, sous-chef van den Generalen Staf
te Sint Petersburg; de Vereenigde Staten van N. Amerika: den Chef van den
Staf der troepen in de Philippynen (Luitenant-Kolonel) 1).
Aan Russische zijde werd zooveel waarde aan het bijwonen der manoeuvres
gehecht, dat een paar te Peking aanwezige taaiofficieren in burgerkleeding,
als correspondent van in China verschijnende Europeesclie bladen, zouden
optreden, omdat de Chineesche Regeering niet meer dan 2 officieren van elke
mogendheid had uitgenoodigd.
1) Het Nederlandsch-Indische Leger was vertegenwoordigd door 1 Lui
tenant-Kolonel en 1 Kapitein van den Generalen Staf.