Het Chineeszhe krijgswezen. [Mei 1912. te deelen, dat de Regeenng, zij het dan ook in haar eigen belang, sinds geruimen tijd doende is geweest om gehalte en krijgstucht te verbeteren. Door het Ministerie van Oorlog werden strenge bevelen gegeven om er op te letten, dat de recruten aan de door de bepalingen gestelde eischen zouden voldoen. Over de maatregelen tot opvoering van het peil van het officierskorps en tot tegengang van de knoeierijen ten nadeele van den soldaat, spraken wij reeds vroeger. Toch zal het nog geruimen tijd duren, voordat een zuivere toestand is geschapen. Eerst wanneer in de toekomst de knoeierijen van het oude régime tot het verledene zullen behooren, het officierskorps voor zijn taak berekend zal zijn, het vooroor deel tegen den militairen stand verdwenen zal zijn, waaraan het invoeren van dienstplicht krachtig zal kunnen medewerken, zal gehalte en krijgstucht zoodanig kunnen verbeteren, dat het Chineesche Leger een macht wordt, waarmede inderdaad te rekenen valt. Kleeding. In het jaar 1911 heeft eene uniformwijziging haar beslag ge kregen. De nieuwe uniformen vertoonen zeer duidelijk sporen van Duitsche en Japansche invloeden, hetgeen zeer begrijpelijk is, in aanmerking genomen, dat een groot deel van het of ficierskorps zijne opleiding in Japan heeft genoten en dat de Minister van Oorlog gedurende langen tijd in Duitschland vertoefd heeft. Het Duitsche voorbeeld schijnt den meesten invloed gehad te hebben; hoofdbedekking, vorm en snit van de korte jas en de schouderstukken herinneren sterk aan de overeenkomstige kleedingstukken van het Duitsche Leger, evenals de adjudanten sjerp, welke trouwens met de pet ook in het Japansche Leger in navolging van het Duitsche wordt gedragen. Alleen het invoeren van eene algemeene legeruniform, waarop de ver schillende wapens en diensten slechts door verschillende kleuren worden onderscheiden, is overgenomen van Japan, evenals de onderscheiding van de rangen door sterren, waar- 507

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 61