Mei 1912]. Het Chineesche krijgswezen. van het aantal voor eiken rang verschilt van dat in het Duitsche Leger. A. De Linietroepen,. II. Groote tenue voor officieren.x) 508 Hieronder volgen eenige bijzonderheden omtrent de nieuwe uniform. I. De wapens en diensten worden onderscheiden door de volgende kleuren: Infanterie (pu tui) steenrood, Cavalerie (ma tui) wit, Artillerie (pa'o tui) geel, Genie (kung tui) blauw, Trein (Chang chung tui) karmozijn rood, Gendarmerie (Chengcha tui) donker zalmkleurig, Administratie en intendance (chiin hsü) zwart, Geneeskundige dienst Officieren van Gezondheid (chün i) "i Paardenartsen (ma i) bladgroen, Apothekers (se yao) J Artillerieinrichtingen (Cheh hsuh) geelgroen, Topographische dienst (ts'e hui) zeer donkergrijs (zwartgrijs), Militair rechtswezen (Chün fa) oranje. Militaire muziek (Chün yüeh) olijfgroen. a. Het hoofddeksel wordt in klein gala gevormd door een helmhoed met puntversiering, draak versiering aan de voorzijde, een sieraadsband en een, tussclien punt en draakversiering, om den hoed loopenden, versierden band. Voor de officieren der wapens is een en ander verguld, voor de officieren der diensten verzilverd. Langs de onderzijde van de voorklep loopt bovendien een vergulde (c. q. verzilderde) rand. In groot gala wordt de helmhoed nog voorzien van een roode, rechts en links afhangende pluim, waartoe de puntversiering van een tusschenstuk wordt voorzien; de pluim wordt alsdan tusschen de bovenzijde van het tusschenstuk en de onderzijde van de punt bevestigd. b. De korte jas is in vorm en snit gelijk aan de Duitschezij is lichtblauw, voorzien van één rij van 7 knoopen aan de voorzijde en van 2 knoopen in de taille aan de achterzijde. Een roode bies loopt langs den rand van linker borst en voorpand (dus naast de knoopsgaten) en langs de randen van het splitje aan de achterzijde. Behoudens de onderscheidingsteekenen op schouders, kraag en mouwopsla gen, wordt deze jas door alle officieren en onderluitenants gedragen. Om den kraag der korte jas is gebloemd galon aangebracht, dat voor de opperofficieren geheel van goud en voor de subalterne officieren geheel van 1) In de verdere beschrijving der uniform wordt de onderluitenant een- voudigheidslialve onder de subalterne officieren gerekend, tenzij de onderlui tenant speciaal wordt vermeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 62