Het Chineesche krijgswezen. [Mei 1912.
517
De stoeterij in Kuangsi, welke kort geleden opgericht is, zoo mede alles,
wat van dien aard in de zuidelijke provinciën nog aanwezig is, wordt bij de
zuider inspectie ingedeeld.
3. In alle buitenlandsche stoeterijen wordt onderscheid gemaakt tussehen
fokkerijen en paarden-depóts. Aan de inspectiën wordt overgelaten, hoe zij
de beschikbaar gestelde sommen over beide onderdeelen verdeelen willen. De
paarden kunnen, nadat zij 2 - 3 jaar oud zijn,.ter beschikking van troepen
en scholen gesteld worden. In vredestijd telt eene divisie 1774 paarden;
jaarlijks wordt een derde deel, alzoo 532 paarden, afgevoerd. Tot aanvulling
moeten dus steeds 1064 paarden per jaar beschikbaar zijn.
4. De vredesformatie eener divisie telt 410 muildieren, terwijl ei bij mo
bilisatie veel meer noodig zijn. Beide inspectiën zullen trachten ezels en
paarden te zamen te brengen, om vervolgens na te gaan, of de daaruit gefokte
muildieren bruikbaar zijn, om ten slotte tot eene rationeele muildierfokkeiij
te komen.
5. Deskundige behandeling van de paarden is van groot gewicht. Bij het
Japansehe Leger worden per jaar 10 pCt. der paarden afgevoerd, bij het Chinee
sche Leger 30 pCt. In de laatste jaren werd te Pao ting fu eene veterinaire
school opgericht; eehter is het aantal van die school afkomstige paardenartsen
niet voldoende voor de behoefte. Daarom bestaat het plan bij de noorder en
bij de zuider inspectie eene veeartsenijkundige school op te richten.
6. Bij de inspectiën mogen alleen deskundige personen aangesteld worden.
Op het oogenblik zal het echter zeer moeilijk zijn geschikte personen te vin
den. DeGouverneur van Kuangsi en de directeur der Kalgan stoeterijen
zullen ieder een paardenarts aanwijzen, die te goeder tijd naar het buiten
land gezonden zal worden, om aldaar eene studie van stoeterij- en remon-
teeringsaangelegenheden te maken, om daarna bij de voorgenomen ïeoigani-
satie van het remontewezen werkzaam te zijn. Verder zal bij het ministerie
van oorlog een uitgebreid verslag over de fokkerijen te IIi en te Cliaibagatai
ingediend worden. In Ili en het buitenland zullen deugdelijke fokdieren uit
gezocht en aangekocht worden, om ter beschikking van de inspectiën gesteld
te worden.
7. De kosten van onderhoud van de inspectiën, zoomede de bedragen tot
aankoop van fokdieren, worden bestreden uit de paardengelden der divisiën
en uit de fondsen voor de paarden der scholen bestemd. De zuider inspectie
zal ongeveer 10000 paarden als reserve moeten bezitten; echter behoeft dat
aantal niet dadelijk aanwezig te zijn. Vooreerst zullen in Ili en in het bui
tenland slechts 20 dekhengsten en 1000 fokmerries aangekocht worden. Re
kent men voor een buitenlands lien dekhengst 700 taels, dan maakt dat vooi
20 stuks 14000 taels. In Ili bedraagt de prijs per stuk ongeveer 150 taels,
hetgeen voor 20 stuks 3000 taels maakt. Voor merriën worden in China per
stuk ongeveer 50 taels betaald; voor 1000 stuks zijn dus 50000 taels noodig
Alles te zamen genomen dus 67000 taels. Hier komen nog bij de kosten voor
oprichting der zuider inspectie, aankoop van ezelmerriën, transport- en ïeis-
kosten, tractementen, meubilair, enz., zoodat in het geheel minstens 150000
taels noodig zullen zijn. De jaarlijksche kosten van onderhoud worden op
80 000 taels begroot. Ook dit bedrag moet als een minimum beschouwd worden.
De noorder inspectie zal op verre na niet kunnen toekomen met hetgeen