Mei 1912]. Het Chineesche krijgswezen. In groote kudden leven de Mongoolsche ponies op de uit gestrekte grasvlakten van Mongolië, gemiddeld 1200 tot 1300 M. boven de oppervlakte der zee. In den drogen zomer zwerft de Mongoolsche eigenaar dezer kudden met zijne die ren heen en weer, om d.e plaatsen met het beste gras te vinden. Hooit komen de ponies in een stal of worden zij gevoerd. Blaast 's winters de ijskoude Noord-Westenwind, dan zoeken zij daartegen bescherming in eene terreinplooi en dringen dicht op een, om elkander te verwarmen. Schijnt de zon, dan strekken zij zich op den kouden grond uit en laten zich zoo verwarmen, 's Zomers worden zij door tallooze vliegen en muggen gekweld, waartegen zij op hoogten, waar het hard waait, eene toevlucht zoeken. Over het algemeen lijden zij geen honger, daar de eigenaar met zijne kudden de beste weideplaatsen opzoekt. Echter moeten zij 's winters, als de sneeuw hoog ligt, hetgeen gelukkig zelden gebeurt, moeilijke oo- genblikken doormaken. De zwakken gaan dan ten onder, daar zij bij slechte voeding niet tegen de barre koude bestand zijn. Rationeele fokkerij kent de Mongool niet; alles wordt aan de natuur overgelaten, zoodat men weinig ponies vindt, waar van het extérieur aan de eischen, welke men in Europa stelt, voldoet. Bovendien wordt bericht, dat vele goede heng sten op 3 a 1 jarigen leeftijd gecastreerd worden, omdat zij dan bij verkoop aan de Chineezen goede prijzen opbrengen. Niettegenstaande dit alles is bij vele gelegenheden gebleken, waartoe deze ponies in staat zijn. Gedurende de Boxer-on lusten legden de ponyruiters den afstand van Tientsin naar Peking 120 K.M. in 12 uren af; bij afstandsritten werd dezelfde weg in 7 uur 33 minuten afgelegd, zonder eenige schade voor het dier. Zelfs Shackleton had gedurende zijn tocht naar de Zuidpool gelegenheid de buitengewone volhar ding zijner Mongoolsche ponies te waardeeren. Meestal wisselt de taille af tusschen 1,35 en 1,40 M. Schim mels komen veel voorverder bruinen, vossen, isabellen en val ken. Bonte komen in alle kleuren voor, evenals bij onze vroege re Sandelhoutpaarden. 520

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 74