Tocht ij. Gliëng in den nacht y. 15 op 16 Mei1897. [Mei 1912,
en daar was het ook, dat de compagnies-commandant het
sneuvelen van zijn collega van de le compagnie vernam.
Terwijl de omschreven aanvallen op den Tjot Glé plaats
vonden, was de !e Compagnie 3e Bataljon, met de ambulance,
nog in de kampong Gliëng, waar, onder zware bamboestoelen
en buiten 's vijands vuur, de hoofdambulance werd ingericht.
Eene sectie der compagnie trad als onmiddellijke dek
king op. Kapitein Scheuer kreeg opdracht, met de drie overige
secties naar den heuvel ter ondersteuning van de aanvals-
colonnes op te treden, en speciaal benteng no. 2 onder vuur
te nemen.
De colonne-commandant sloot zich bij deze compagnie aan.
Bij het oprukken langs het voetpad aan de noord-ooster sail
lant van benteng no. 1, kwam het le peloten, onder luitenant
Weber, tusschen de manschappen van de le compagnie 6e
in en ondernam een nieuwen aanval niet op benteng no. 2,
maar op no. 1.
Die kwam almede tot staan.
De 3e sectie onder luitenant Messemaeckers van de Graaff
richtte zich evenwel tot no. 2, en kwam daar aan den voet
der versperring in stelling, neven het 1e peloton der 4e com
pagnie.
Vooruit kon men er al evenmin, doch men hield er tot half
zes stand, ook al om het verzamelen der wapens van gesneu
velden en het wegvoeren der gewonden mogelijk te maken.
Erg gemakkelijk ging dat niet, 't kostte telkens nieuwe offers.
Hier werden luitenant Messemaeckers en de kapitein Baron
van Heerdt gewond. Laatstgenoemde kon zich nog naar lui
tenant Vethake begeven, om dezen het bevel over.de compag
nie op te dragen.
Bij den aanval van het peloton Weber, stortte ook kapitein
Scheuer zwaar gewond neder.
Luitenant Weber trad in zijn plaats.
Terwijl hij bij den gewonde zat, trof een tweede schot zijnen
chef in den onderbuik.
453